Algemeen
De onroerendezaakbelasting (OZB) is een algemene heffing, die wordt bepaald aan de hand van de in de begroting vastgestelde opbrengst en de WOZ-waarden van de objecten in de gemeente. In de begroting stellen we de opbrengst vast. Het tarief wordt vervolgens bepaald door de gewenste opbrengst te delen door de totale WOZ-waarde. Dit betekent bij een stijging van de WOZ-waarde een lager tarief en bij daling van de WOZ-waarde een hoger tarief wordt vastgesteld. Als de opbrengst achteraf hoger blijkt te zijn dan waar mee gerekend was, dan levert dit eenmalig een voordeel op, maar het jaar er na vindt een neerwaartse bijstelling van het tarief plaats. In de raadsvergadering van 20 december 2022 is het tarief voor 2023 vastgesteld.
Onroerendezaakbelasting voor woningen in vergelijking met omliggende gemeenten
In onderstaand grafiek is het tarief 2023 van de onroerendezaakbelasting woningen vergeleken met omliggende gemeenten in de provincie Utrecht. Hierbij is gebruik gemaakt van de 'Atlas van de lokale lasten 2023'. Deze atlas is samengesteld door een onafhankelijk onderzoeksinstituut die verbonden is aan de Rijksuniversiteit Groningen.

(Bron: Coelo 2023)
Toename aantal bezwaarschriften
De combinatie van hogere WOZ-waarden op peildatum 1 januari 2023, de activiteiten van commerciële bureaus en de veranderende woningmarkt heeft geleid tot een opmerkelijke toename van het aantal bezwaarschriften in 2023. Hierdoor is het aantal bezwaarschriften toegenomen van 511 in 2021 naar 1.614 in 2023. Deze bezwaarschriften zijn voor 83 procent afgewikkeld. Het restant van 17 procent wordt opgepakt in de eerste maanden van 2024.
Onroerendezaakbelasting voor woningen en de relatie met de algemene uitkering
Alle gemeenten ontvangen van het Rijk een algemene uitkering uit het gemeentefonds. Dit is de belangrijkste inkomstenpost voor iedere gemeente. De hoogte van de rijksbijdrage bestaat uit een genormeerd kosten georiënteerd bestanddeel waarvan de genormeerde OZB-inkomsten worden afgetrokken. Het kosten georiënteerde bestanddeel wordt bepaald door verschillende variabelen; aantal inwoners en woningen, leeftijdsopbouw, aantal bijstandontvangers, centrumfunctie, etc.
Het genormeerde OZB-inkomsten bestanddeel wordt bepaald door een genormeerd landelijk uniform rekentarief over de WOZ-waarden in de gemeente. De aftrekpost voor 2023 voor woningen is € 6,9 miljoen en € 3,5 miljoen voor niet-woningen. Het tarief is voor alle gemeenten gelijk. Verschillen tussen gemeenten in de OZB-aftrekpost worden daardoor alleen bepaald door verschillen in de waarden van onroerende zaken. De tarieven die de gemeenten werkelijk in rekening brengen bij de gebruikers en eigenaren van onroerende zaken spelen hierbij geen enkele rol. Dit betekent dat wanneer een gemeente het OZB-tarief verhoogt of verlaagt dat geen gevolgen voor de algemene uitkering uit het gemeentefonds heeft. Alleen als de waarde verandert, door hertaxatie of door nieuwbouw of sloop, verandert de algemene uitkering.