Paragrafen

1 | Lokale heffingen

Algemeen lokale heffingen

Terug naar navigatie - 1 | Lokale heffingen - Algemeen lokale heffingen

Het doel van deze paragraaf is om de gemeenteraad, de inwoners en de provincie inzicht te geven in de ontwikkeling van de gemeentelijke belastingen en heffingen.

 

  • Lokale heffingen hebben als doel middelen te verwerven waarmee de gemeente uitgaven kan doen om gemeentelijke taken uit te voeren. Ze vormen daarmee een belangrijke bron van inkomsten voor de gemeente. De lokale lasten worden vooral door inwoners maar ook door bedrijven opgebracht.
  • De invoering, wijziging of intrekking van een lokale heffing vindt plaats via een door de gemeenteraad vast te stellen verordening.
  • De lokale heffingen bestaan uit gemeentelijke belastingen, rechten en retributies.
    • Gemeentelijke belastingen kunnen worden onderscheiden in heffingen waarvan de besteding ongebonden dan wel gebonden is. Ongebonden lokale heffingen, zoals de onroerendzaakbelasting (OZB) en forensenbelasting, rekenen we tot de algemene dekkingsmiddelen, omdat zij niet aan een inhoudelijk begrotingsprogramma zijn gerelateerd. De besteding ervan is niet gebonden aan een bepaalde taak. Gebonden heffingen, zoals de afvalstoffen- en rioolheffing, worden verantwoord op het betreffende programma en worden niet tot de algemene dekkingsmiddelen gerekend. Hiervoor geldt het uitgangspunt dat ze kostendekkend zijn.
    • Rechten en retributies zijn vergoedingen voor door de gemeente verrichte diensten. De kosten van de gemeentelijke dienstverlening worden doorberekend in deze rechten en retributies. Het beleid is gericht op een rechtvaardige verdeling van deze kosten.
  • De tarieven voor de riool- en afvalstoffenheffingen worden geraamd op basis van het uitgangspunt dat wordt gestreefd naar 100 procent kostendekking.
  • De voor 2026 geldende tarieven voor de overige belastingen en rechten stijgen met een inflatiecorrectie van 2,8 procent uiteraard met uitzondering van die tarieven, die het Rijk heeft vastgesteld of gemaximeerd. De overige uitzonderingen worden toegelicht in het voorstel tot vaststelling van de belasting- en legesverordeningen 2026. Hiermee wordt de beslisboom van het coalitieakkoord gevolgd.

Meerjarig overzicht van de opbrengsten van lokale heffingen

Terug naar navigatie - 1 | Lokale heffingen - Meerjarig overzicht van de opbrengsten van lokale heffingen
Meerjarig overzicht van de opbrengsten van lokale heffingen (bedragen x € 1.000)
Heffing 2024 2025 2026 2027 2028 2029
Ongebonden heffingen            
01 | Onroerende zaakbelasting:            
  • Woningen
6.369 7.905 8.270 8.270 8.270 8.270
  • Niet-woningen
4.627 5.195 5.730 5.730 5.730 5.730
02 | Toeristenbelasting:            
  • Landtoeristenbelasting
661  708 800 800 800 800
  • Watertoeristenbelasting
88  114 120 120 120 120
03 | Forensenbelasting 150 155 480 480 480 480
04 | Roerende zaakbelasting 79 82 100 100 100 10
05 | Parkeerbelasting 31 37 7 7 7 7
Gebonden heffingen            
06 | Afvalstoffenheffing 6.209 6.415 6.555 6.572 6.623 6.674
07 | Riool- en waterzorgheffing 5.601 5.759 6.092 6.109 6.150 6.188
08 | Leges:            
  • Wonen en bouwen
2.148 3.980 5.039 5.290 3.824 3.659
  • Burgerzaken (incl. rijksleges)
996 899 1.073 1.154 1.089 648
  • Overige leges
234 378 388 388 388 388
09 | Begraafplaatsrechten 418 431 444 444 444 444
10 | Bedrijveninvesteringszones (BIZ) 117 110 110 110 110 110
11 | Marktgelden 7 58 59 59 59 59

01 | Onroerendezaakbelasting

Terug naar navigatie - 1 | Lokale heffingen - 01 | Onroerendezaakbelasting

Algemeen

De onroerendezaakbelasting (OZB) is een algemene heffing, die wordt bepaald aan de hand van de in de begroting vastgestelde opbrengst en de WOZ-waarden van de objecten in de gemeente. In de begroting geven we aan hoeveel opbrengst we via de OZB willen binnenhalen voor het jaar 2026. Deze begrote opbrengst wordt vermenigvuldigd met een vastgestelde indexatie om de inflatie te verwerken. Vervolgens vindt een correctie plaats op basis van het aantal WOZ-objecten in de gemeente (peildatum 1 januari 2025 voor de begroting 2026).

Het tarief wordt vervolgens bepaald door de gewenste opbrengst te delen door de totale WOZ-waarde. Dit betekent bij een stijging van de WOZ-waarde een lager tarief en bij daling van de WOZ-waarde een hoger tarief wordt vastgesteld. Als de opbrengst achteraf hoger blijkt te zijn dan waar mee gerekend was, dan levert dit eenmalig een voordeel op, maar het jaar er na vindt een neerwaartse bijstelling van het tarief plaats. Deze werkwijze geldt voor zowel woningen als niet-woningen.

 

Berekening opbrengst woningen en indicatie tarief

Berekening OZB voor woningen (bedrag x € 1.000)
  • Basisraming 2026
7.805
  • Aanvulling vanuit Kadernota 2026 incl. amendement
308
  • Indexering voor inflatie
228
  • Areaal en afronding
9
  • Raadsvoorstel Programmabegroting 2026 - 2029
-80
Gewenste opbrengst 8.270
Indicatie WOZ-waarden per 1 januari 2025 12.096.000
Indicatie tarief 2026 0,0684%

 

Onroerendezaakbelasting voor woningen en de relatie met de algemene uitkering

Alle gemeenten ontvangen van het Rijk een algemene uitkering uit het gemeentefonds. Dit is de belangrijkste inkomstenpost voor iedere gemeente. De hoogte van de rijksbijdrage bestaat uit een genormeerd kosten georiënteerd bestanddeel waarvan de genormeerde OZB-inkomsten worden afgetrokken. Het kosten georiënteerde bestanddeel wordt bepaald door verschillende variabelen; aantal inwoners en woningen, leeftijdsopbouw, aantal bijstandontvangers, centrumfunctie, etc.

 

Het genormeerde OZB-inkomsten bestanddeel wordt bepaald door een genormeerd landelijk uniform rekentarief over de WOZ-waarden in de gemeente. De aftrekpost voor 2026 van woningen is 8,4 miljoen euro. Het tarief is voor alle gemeenten gelijk. Verschillen tussen gemeenten in de OZB-aftrekpost worden daardoor alleen bepaald door verschillen in de waarden van onroerende zaken. De tarieven die de gemeenten werkelijk in rekening brengen bij de gebruikers en eigenaren van onroerende zaken spelen hierbij geen enkele rol. Dit betekent dat wanneer een gemeente het OZB-tarief verhoogt of verlaagt dat geen gevolgen voor de algemene uitkering uit het gemeentefonds heeft. Alleen als de waarde verandert, door hertaxatie of door nieuwbouw of sloop, verandert de algemene uitkering.

 

Onroerendezaakbelasting voor woningen in vergelijking met omliggende gemeenten

De grafiek hieronder toont de onroerendezaakbelastingtarieven voor woningen in 2025, vergeleken met die in omliggende gemeenten in de provincie Utrecht, gebruikmakend van de 'Atlas van de lokale lasten 2025'. Deze atlas is opgesteld door een onafhankelijk onderzoeksinstituut verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen. De 'Atlas van de lokale lasten 2026' zal in het voorjaar van 2026 verschijnen, en de bevindingen zullen worden meegenomen in de volgende begroting.

 

Berekening opbrengst niet-woningen en indicatie tarief

Berekening OZB voor woningen (bedrag x € 1.000) Totaal Eigenaren Gebruikers
  • Basisraming 2026
5.295 3.177 2.118
  • Aanvulling vanuit Kadernota 2026 incl. amendement
277 166 111
  • Indexering voor inflatie
156 94 62
  • Areaal en afronding
2 1 1
  • Raadsvoorstel Programmabegroting 2026 - 2029
-70 -42 -28
Gewenste opbrengst 5.660 3.396 2.264
Indicatie WOZ-waarden per 1 januari 2025   1.202.000 1.107.000
Indicatie tarief 2026 0,4895% 0,2825% 0,2045%

 

Onroerendezaakbelasting voor niet-woningen en de relatie met de algemene uitkering

Alle gemeenten ontvangen van het Rijk een algemene uitkering uit het gemeentefonds. Dit is de belangrijkste inkomstenpost voor iedere gemeente. De hoogte van de rijksbijdrage bestaat uit een genormeerd kosten georiënteerd bestanddeel waarvan de genormeerde OZB-inkomsten worden afgetrokken. Het kosten georiënteerde bestanddeel wordt bepaald door verschillende variabelen; aantal inwoners en woningen, leeftijdsopbouw, aantal bijstandontvangers, centrumfunctie, etc.

 

Het genormeerde OZB-inkomsten bestanddeel wordt bepaald door een genormeerd landelijk uniform rekentarief over de WOZ-waarden in de gemeente. De aftrekpost voor 2026 van niet-woningen is 4,3 miljoen euro. Het tarief is voor alle gemeenten gelijk. Verschillen tussen gemeenten in de OZB-aftrekpost worden daardoor alleen bepaald door verschillen in de waarden van onroerende zaken. De tarieven die de gemeenten werkelijk in rekening brengen bij de gebruikers en eigenaren van onroerende zaken spelen hierbij geen enkele rol. Dit betekent dat wanneer een gemeente het OZB-tarief verhoogt of verlaagt dat geen gevolgen voor de algemene uitkering uit het gemeentefonds heeft. Alleen als de waarde verandert, door hertaxatie of door nieuwbouw of sloop, verandert de algemene uitkering.

 

Onroerendezaakbelasting voor niet-woningen in vergelijking met omliggende gemeenten

Zowel de eigenaar als de gebruiker van een niet-woning betaalt onroerendezaakbelasting. De afzonderlijke tarieven voor de eigenaar en voor de gebruiker zijn niet erg interessant voor de lastenontwikkeling. Die zeggen namelijk niets over de vraag welk deel de eigenaar of de gebruiker uiteindelijk betaalt. Zo zal de verhuurder van een bedrijfspand de OZB die hij moet betalen zoveel mogelijk doorberekenen in de huur. Daarom zijn de tarieven voor niet-woningen gebundeld weergegeven. Hierbij is gebruik gemaakt van de 'Atlas van de lokale lasten 2025'. Deze atlas is samengesteld door een onafhankelijk onderzoeksinstituut die verbonden is aan de Rijksuniversiteit Groningen. In het voorjaar van 2026 wordt de Atlas van de lokale lasten 2026 uitgebracht. De uitkomsten hiervan nemen we op in de volgende begroting.

 

02 | Toeristenbelasting

Terug naar navigatie - 1 | Lokale heffingen - 02 | Toeristenbelasting

Er bestaan twee typen toeristenbelasting: landtoeristenbelasting en watertoeristenbelasting. Voor landtoeristenbelasting zijn er verschillende tarieven voor permanente accommodaties en mobiele kampeeronderkomens. In de provincie Utrecht heft het merendeel van de gemeenten toeristenbelasting. 

 

In 2025 is gestart met intensivering van controles op naleving van toeristenbelasting. Doel is ontdoken heffingen terug te dringen en gelijk speelveld voor alle ondernemers te waarborgen. 

 

Landtoeristenbelasting

Naar aanleiding van een verzoek van ondernemers zijn in de Kadernota 2026 de tarieven voor dat jaar al bekendgemaakt. 

 

Landtoeristenbelasting Tarief 2025 Tarief 2026 Opmerking
Per overnachting accommodaties verblijfgever 3,70 3,80 Vakantieonderkomens
Per overnachting accommodaties verblijfhouder 2,00 2,05 Mobiele onderkomens
Arrangement 4 weken tot 3 maanden verblijfgever 572,00 585,00 Vakantieonderkomens
Arrangement 3 tot 6 maanden verblijfgever 862,00 885,00 Vakantieonderkomens
Arrangement 6 tot 9 maanden verblijfgever 1.035,00 1.061,00 Vakantieonderkomens
Arrangement 9 tot 12 maanden verblijfgever 1.152,00 1.182,00 Vakantieonderkomens
Arrangement 4 weken tot 3 maanden verblijfhouder 252,00 258,00 Mobiele onderkomens
Arrangement 3 tot 6 maanden verblijfhouder 375,00 385,00 Mobiele onderkomens
Arrangement 6 tot 9 maanden verblijfhouder 455,00 467,00 Mobiele onderkomens
Arrangement 9 tot 12 maanden verblijfhouder 505,00 518,00 Mobiele onderkomens

 

Door de veelvormigheid van de toeristenbelasting is het moeilijk in één kaart aan te geven hoe de tarieven variëren tussen gemeenten. De grafiek hieronder toont de kosten van toeristenbelasting per hotelovernachting in 2025 in een gemeente binnen de provincie Utrecht. Hierbij is gebruik gemaakt van de 'Atlas van de lokale lasten 2025'. Deze atlas is samengesteld door een onafhankelijk onderzoeksinstituut die verbonden is aan de Rijksuniversiteit Groningen. In het voorjaar van 2026 wordt de Atlas van de lokale lasten 2026 uitgebracht. De uitkomsten hiervan nemen we op in de volgende begroting.

 

 

Watertoeristenbelasting

Ook voor de tarieven van watertoeristenbelasting geldt dat deze op verzoek van de ondernemers al bekend zijn gemaakt in de Kadernota 2026. 

 

Watertoeristenbelasting Tarief 2025 Tarief 2026
Per persoon per verblijf 2,00 2,05
Vaartuig met een oppervlakte van ten hoogste 15m² 98,00 100,00
Vaartuig met een oppervlakte van 15m² maar niet meer dan 25m² 146,00 150,00
Vaartuig met een oppervlakte van meer dan 25m² 195,00 200,00
Een weekendschip 488,00 500,00

03 | Forensenbelasting

Terug naar navigatie - 1 | Lokale heffingen - 03 | Forensenbelasting

De forensenbelasting is bedoeld om mensen die veel tijd doorbrengen in een gemeente, maar er niet wonen, bij te laten dragen aan de gemeentelijke voorzieningen. Het doel is niet om de kosten van deze voorzieningen rechtstreeks door te berekenen, maar om een bijdrage te leveren aan het algemene niveau van voorzieningen in de gemeente. De inkomsten uit de forensenbelasting zijn over het algemeen laag vergeleken met andere gemeentelijke belastingen. Echter, in gemeenten met veel tweede woningen kan de forensenbelasting een aanzienlijk deel van de begroting uitmaken.

 

De opbrengsten uit de forensenbelasting zijn in 2024 en 2025 teruggelopen. Dit als gevolg van het koppelen van het tarief voor de OZB woningen aan de forensenbelasting. Om de opbrengsten weer terug te brengen op het niveau van 2023 wordt voorgesteld om vanaf 2026 een ander tarief te hanteren.

04 | Roerende zaakbelasting

Terug naar navigatie - 1 | Lokale heffingen - 04 | Roerende zaakbelasting

Roerende zaakbelasting betreft een gemeentelijke heffing op verplaatsbare woon- en bedrijfsruimten, zoals woonboten, woonarken en woonwagens. Deze belasting is opgesplitst in twee componenten: de eigenarenbelasting en de gebruikersbelasting. De tarieven die hiervoor gelden zijn gelijk aan die van onroerendezaakbelasting.

05 | Parkeerbelasting

Terug naar navigatie - 1 | Lokale heffingen - 05 | Parkeerbelasting

De parkeerbelasting betreft het betaald parkeren in Vinkeveen en het verstrekken van vrijstellingen voor 'blauwe zones', welke vijf jaar geldig zijn. In 2025 wordt een piek verwacht door de introductie van een meerjarige vrijstelling. Vanaf dat jaar worden ook leges geheven voor een gehandicaptenparkeerkaart, medische keuringen en de aanleg van parkeerplaatsen.

06 | Afvalstoffenheffing

Terug naar navigatie - 1 | Lokale heffingen - 06 | Afvalstoffenheffing

Uitgangspunten:

  • Herijking grondstoffenbeleid 2020 (oktober 2022).
  • De afvalstoffenheffing is 100% kostendekkend.
  • Vanaf 1 januari 2024 betaalt iedereen in De Ronde Venen afvalstoffenheffing op basis van een kleine of grote restafvalcontainer. Op deze manier beloont de gemeente inwoners als ze afval goed scheiden en zo min mogelijk restafval aanbieden.
  • Via de voorziening afvalstoffenheffing worden incidentele tegenvallers in de kosten en de opbrengsten van afval opgevangen zonder dat er tariefsaanpassingen nodig zijn. Zie voor de ontwikkeling van deze voorziening de 'Financiële begroting' bij het onderdeel 06 | De stand en het verloop van voorzieningen.

 

Afvalstoffenheffing (bedragen x € 1.000)
  2026 2027 2028 2029
Opbrengsten:        
  • Afvalstoffenheffing
6.555 6.572 6.623 6.674
  • Overige opbrengsten
618 618 618 618
Totaal opbrengsten 7.173 7.190 7.241 7.292
Kosten:        
  • Directe kosten
5.737 5.745 5.754 5.640
  • Verrekening met voorziening afvalstoffenheffing
-323 -318 -284 -126
  • Toegerekende kosten overhead
667 671 679 686
  • Toegerekende kosten straatreiniging
192 192 192 192
  • Toegerekende kosten heffing en invordering
155 155 155 155
  • Toegerekende BTW
745 745 745 745
Totaal kosten 7.173 7.190 7.241 7.292
Dekkingspercentage 100% 100% 100% 100%
Indicatie tarieven:        
140 liter container 295,80 295,80 295,80 295,80
240 liter container 396,00 396,00 396,00 396,00

07 | Riool- en waterzorgheffing

Terug naar navigatie - 1 | Lokale heffingen - 07 | Riool- en waterzorgheffing

Uitgangspunten:

  • Water- en Rioleringsplan De Ronde Venen 2023 - 2027.
  • De rioolheffing is 100% kostendekkend.
  • De rioolheffing wordt geheven van eigenaren van woningen en niet-woningen.
  • De verordening op de heffing en invordering rioolheffing is zo opgebouwd dat alle eigenaren van panden met een WOZ-waarde hoger dan € 30.000 rioolheffing moeten betalen om de gemeentelijke watertaken te kunnen bekostigen. Deze watertaken zijn het inzamelen van afvalwater, verwerken van hemelwater en het treffen van maatregelen om structureel grondwateroverlast te voorkomen. Dus het gaat niet alleen om het object maar over de waterhuishouding binnen de gehele gemeente.
  • Bij een waterverbruik boven de 300 kuub ontvangt de gebruiker een aanslag voor het meerverbruik.
  • Via de voorziening rioolheffing worden incidentele tegenvallers in de kosten en de opbrengsten van riool opgevangen zonder dat er tariefsaanpassingen nodig zijn. Zie voor de ontwikkeling van deze voorziening de 'Financiële begroting' bij het onderdeel 06 | De stand en het verloop van voorzieningen.

 

Riool- en waterzorgheffing (bedragen x € 1.000)
  2026 2027 2028 2029
Opbrengsten:        
  • Riool- en waterzorgheffing
6.092 6.109 6.150 6.188
  • Overige opbrengsten
0 0 0 0
Totaal opbrengsten 6.092 6.109 6.150 6.188
Kosten:        
  • Directe kosten
4.543 4.600 4.828 4.832
  • Verrekening met voorziening rioolheffing
123 80 -143 -114
  • Toegerekende kosten overhead
514 517 523 529
  • Toegerekende kosten straatreiniging
61 61 57 56
  • Toegerekende kosten baggeren
244 244 278 278
  • Toegerekende kosten heffing en invordering
155 155 155 155
  • Toegerekende BTW
452 452 452 452
Totaal kosten 6.092 6.109 6.150 6.188
Dekkingspercentage 100% 100% 100% 100%
Indicatie tarieven:        
Woningen en niet-woningen 258,60 258,60 258,60 258,60

08 | Leges

Terug naar navigatie - 1 | Lokale heffingen - 08 | Leges

Leges zijn retributies voor diensten die door de gemeente worden verleend, zoals de behandeling van vergunningaanvragen of het verstrekken van documenten. Gemeenten mogen met leges alleen de gemaakte kosten dekken; winst maken is niet toegestaan. De opbrengsten uit leges dienen om kwaliteit, personeel, huisvesting en materiaalkosten van gemeentelijke dienstverlening te bekostigen.

 

Bouwen en wonen

De leges voor bouwen en wonen dekken de kosten van gemeentelijke dienstverlening bij omgevingsvergunningen en andere fysieke leefomgevingstaken. De uiteindelijke opbrengst kan sterk variëren door:

  • Aantal aanvragen omgevingsvergunningen en bouwmeldingen.
  • Omvang en complexiteit van projecten.
  • Bouwen op locaties in eigendom van derden, wat pieken en dalen veroorzaakt.
  • Economische conjunctuur en regionale bouwactiviteit

Dit onderdeel staat in de top 5 van financiële risico’s binnen programma 1 | Wonen.

 

Burgerzaken

Voor de uitgifte van een paspoort, rijbewijs of identiteitskaart worden leges geheven. De tarieven voor akten van de burgerlijke stand, reisdocumenten, rijbewijzen en de verklaring omtrent het gedrag worden door het Rijk vastgesteld. In de schattingen wordt ervan uitgegaan dat burgers elke tien jaar een paspoort en elke vijf jaar een rijbewijs aanvragen.

 

Overige leges

In het onderdeel overige leges zijn de volgende vergoedingen opgenomen:

  • Vergunningen op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV).
  • Kabels- en leidingenvergunningen.
  • Gehandicaptenparkeerkaart.
  • Toezicht op kinderopvang.

Deze leges vormen een bron van inkomsten voor de gemeente ter dekking van de uitvoeringskosten en kennen minder grote schommelingen.

09 | Begraafplaatsen

Terug naar navigatie - 1 | Lokale heffingen - 09 | Begraafplaatsen

Er zijn drie gemeentelijke begraafplaatsen: aan de Bijdorplaan in Abcoude, aan de Rijksstraatweg in Baambrugge en aan de Ringdijk in Wilnis. Voor het gebruik van de begraafplaats en de diensten die de gemeente verleent bij een begrafenis, worden heffingen in rekening gebracht. Alle tarieven en voorwaarden zijn vastgelegd in de Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten.

11 | Marktgelden

Terug naar navigatie - 1 | Lokale heffingen - 11 | Marktgelden

Marktgeld is de retributie voor het gebruik van standplaatsen op wekelijkse markten. De gemeente brengt deze heffing in rekening om de kosten van organisatie, toezicht, onderhoud en faciliteiten te dekken. De tarieven zijn vastgelegd in de Verordening op de heffing en invordering van marktgelden.

Ontwikkeling woonlasten voor inwoners

Terug naar navigatie - 1 | Lokale heffingen - Ontwikkeling woonlasten voor inwoners

De tabel hieronder toont de ontwikkeling van de gemeentelijke woonlasten 2024 tot en met 2025 voor meerpersoonshuishoudens met een grote restafvalcontainer. De onroerendezaakbelasting (OZB), rioolheffing en afvalstoffenheffing samen bepalen de gemeentelijke woonlasten voor deze huishoudens. Een indicatie van de lokale heffingen voor 2026 is opgenomen in de Bestuurlijke hoofdlijnen.

 

Tussen 2023 en 2024 stegen de totale woonlasten met 34 euro, tussen 2024 en 2025 met 98 euro. In 2024 lagen de woonlasten onder het provinciale én landelijke gemiddelde. In 2025 zitten we nog steeds onder het provinciale gemiddelde, maar boven het landelijke gemiddelde.

 

Ontwikkeling woonlasten 2023 - 2025 voor inwoners in hele euro's

 

 

2023 2024 2025

OZB-lasten bij gemiddelde WOZ-waarde

382 376 456
Afvalstoffenheffing (240 liter container) 358 378 388
Rioolheffing 216 235 244
Totale woonlasten voor een gezin bij een gemiddelde WOZ-waarde van een koopwoning 956 990 1.088
Gemiddelde woonlasten in de provincie Utrecht (Bron: COELO) 1.019 1.093 1.173
Landelijk gemiddelde (Bron: meicirculaire 2023, 2024 en 2025) 942  994 1.052

 

Toelichting:

  • De gemiddelde WOZ-waarde bedraagt 598.000 euro voor 2023, 605.000 euro voor 2024 en 627.000 euro voor 2025
  • Hoewel een stijging van 4,2 procent werd verwacht, daalde de OZB in 2024 met 6 euro. Dit komt doordat de gemiddelde WOZ-waarde minder steeg dan vooraf ingeschat. 
  • Als in dit voorbeeld in 2024 en 2025 was gekozen voor een kleine restafvalcontainer in plaats van een grote restafvalcontainer dan waren de lokale heffingen 100 euro lager.

Ontwikkeling lokale heffingen voor bedrijven

Terug naar navigatie - 1 | Lokale heffingen - Ontwikkeling lokale heffingen voor bedrijven

Lokale heffingen die direct voor rekening van ondernemers komen:

  • Onroerendezaakbelasting niet-woningen.
  • Riool- en waterzorgheffing.
  • Afvalstoffenheffing.
  • Marktgelden.
  • Bedrijveninvesteringszone (BIZ)-bijdrage.

 

Heffingen die via ondernemers worden geïnd, maar niet ten laste van hen komen zijn de land- en watertoeristenbelasting.

 

Ondernemers worden ingedeeld naar winkel, kantoor, hotel, agrarisch bedrijf, groothandel en productiebedrijf. Door de variatie in ondernemers ontstaan verschillen in de gemiddelde WOZ-waarden, waterverbruik en afval. Hierdoor is er geen benchmark beschikbaar op landelijk en gemeentelijk niveau. De onroerendezaakbelasting voor niet-woningen is de grootste lokale last voor ondernemers. Vergeleken met omliggende gemeenten hanteert De Ronde Venen een OZB-tarief dat lager ligt dan het regionale gemiddelde.

Kwijtscheldingsbeleid

Terug naar navigatie - 1 | Lokale heffingen - Kwijtscheldingsbeleid

Inwoners met een laag inkomen kunnen in aanmerking komen voor kwijtschelding van gemeentelijke belastingen, waardoor zij deze niet of slechts gedeeltelijk hoeven te betalen. Voor het jaar 2026 is er 155.000 euro gereserveerd voor kwijtscheldingen. Deze uitgaven zijn onderdeel van het gemeentelijke minimabeleid.

2 | Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Terug naar navigatie - 2 | Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Algemeen weerstandsvermogen

Landelijk is bepaald dat in de paragraaf 'Weerstandsvermogen en risicobeheersing' kengetallen worden opgenomen. De kengetallen zijn getallen die de verhouding uitdrukken tussen bepaalde onderdelen van de begroting of de balans en helpen bij de beoordeling van de financiële positie. Deze kengetallen hebben geen functie als normeringsinstrument, maar zijn juist bedoeld om de gemeentelijke financiële positie voor raadsleden inzichtelijker te maken en de onderlinge vergelijkbaarheid tussen gemeenten te vergroten. Deze kengetallen zijn opgenomen in het 'financieel dashboard' in het onderdeel Bestuurlijke hoofdlijnen.

 

In deze paragraaf worden de berekeningen van de weerstandsratio en de financiële risico’s gepresenteerd:

  • Weerstandsratio = weerstandscapaciteit ÷ risico’s
  • Landelijk geldt: een ratio hoger dan 2 wordt bestempeld als “uitstekend”

 

Voor 2026 bedraagt de weerstandscapaciteit 36,8 miljoen euro en de risico’s 11,0 miljoen euro. Daarmee komt de ratio uit op 3,3, wat de uitstekende financiële buffer bevestigt.

Uitgangspunten voor weerstandsvermogen, weerstandscapaciteit en risico's

Terug naar navigatie - 2 | Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Uitgangspunten voor weerstandsvermogen, weerstandscapaciteit en risico's

Het weerstandsvermogen wordt uitgedrukt in een ratio van de weerstandscapaciteit en de risico's. Een ratio hoger dan 2 wordt landelijk bestempeld als 'uitstekend'.

 

Definities:

  • Weerstandscapaciteit
    • De middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt om onverwachte kosten te dekken die niet in de begroting zijn opgenomen.
  • Risico's:
    • Een risico is de kans op een belangrijke gebeurtenis, positief of negatief, die niet in de begroting is opgenomen. Beleidswensen worden niet als risico's beschouwd.

Weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - 2 | Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Weerstandscapaciteit

Het onderstaande overzicht toont welke financiële middelen de gemeente De Ronde Venen beschikbaar heeft om in de periode 2024–2029 onverwachte uitgaven op te vangen.

 

Weerstandscapaciteit 2024 tot en met 2029 (bedragen x € 1.000)
    2024 2025 2026 2027 2028 2029
1. Begrotings- of rekeningresultaat -890 1.923 29 1.262 -2.840 -3.509
2. Post onvoorzien 0 134 136 137 138 139
3. Algemene reserve 15.166 11.871 24.024 26.596 27.801 24.961
4. Onbenutte belastingcapaciteit 8.100 8.600 8.600 8.600 8.600 8.600
5. Stille reserves 4.014 4.014 4.014 4.014 4.014 4.014
Totaal 26.390 26.542 36.803 40.609 37.713 34.205

Toelichting:

  1. De begrotings- en rekeningresultaten van de jaren 2024 - 2029 maken onderdeel uit van de weerstandscapaciteit.
  2. Dit betreft een budget om onvoorziene uitgaven op te vangen.
  3. De algemene reserve is het niet-bestemde deel van het eigen vermogen van de gemeente. Deze reserve speelt een belangrijke rol in de weerstandscapaciteit van de gemeente. 
  4. De onbenutte belastingruimte is hoofdzakelijk te vinden bij de onroerendezaakbelasting, omdat kostendekkende tarieven het uitgangspunt is bij de rioolheffing en afvalstoffenheffing. De onbenutte belastingcapaciteit is afgeleid uit de norm die het Ministerie van Binnenlandse Zaken hanteert voor het aanvragen van financiële steun.
  5. De stille reserves worden gevormd door de voorraden grond waarvan de taxatiewaarde hoger ligt dan de boekwaarde. Deze reserves zijn van betekenis in relatie tot het balanstotaal, dan wel de financiële positie. De omvang van de stille reserves bedraagt per 1 januari 2025 4.014.000 euro. Naast de voorraden grond bezit de gemeente aandelen van BNG Bank en Vitens. Doordat de aandelen van deze partijen in het bezit zijn van het Rijk, provincies en gemeenten is hiervoor geen ‘markt’. Hierdoor wordt volstaan met een melding in deze paragraaf.

Totaaloverzicht van de risico's per programma

Terug naar navigatie - 2 | Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Totaaloverzicht van de risico's per programma
Totaaloverzicht van de risico's van de programma's (bedragen x € 1.000)
Programma Omvang
1 | Wonen 1.190
2 | Samenleven 2.620
3 | Veiligheid 750
4 | Bestuur en bedrijfsvoering 2.550
5 | Financiën 3.990
Totaal 11.010

Toelichting:

  • De totale impact van de risico's is gedaald ten opzichte van de programmabegroting 2025 (11.924.000 euro), voornamelijk door een afname van het aantal risico's en de bijbehorende financiële impact. De borgstellingen worden elk jaar lager door aflossingen, en de risico's met betrekking tot verbonden partijen zijn gedaald, wat leidt tot een lagere totale financiële impact. 

3 | Onderhoud van kapitaalgoederen

Wegen | Beleid

Terug naar navigatie - 3 | Onderhoud van kapitaalgoederen - Wegen | Beleid

Beleidsmatige afspraken:

  • Het wegenbeheerplan 2023 - 2027 is in december 2022 door de raad vastgesteld. Dit beheerplan is opgesteld op basis van assetmanagement en is de leidraad voor het wegenbeheer in deze periode.
  • Jaarlijks wordt er een risicoanalyse opgesteld om de (nieuwe) prioritering voor het wegenonderhoud te bepalen.
  • Onder het onderdeel wegen vallen ook de civieltechnische kunstwerken. Hiervoor is in juli 2025 het beheerplan civiele kunstwerken 2026 - 2030 door de raad vastgesteld.
  • Het beheerplan (verduurzaming) openbare verlichting 2024 - 2030 is in februari 2024 door de raad vastgesteld.

Wegen | Uitvoering

Terug naar navigatie - 3 | Onderhoud van kapitaalgoederen - Wegen | Uitvoering

Voor wegen staan in 2026 de volgende projecten gepland:

  • Reconstructie deel Veldweg;
  • Reconstructie 2e Velddwarsweg;
  • Reconstructie Dukaton;
  • Reconstructie Burgemeester Padmosweg;
  • Voorbereiden Botholsedwarsweg;
  • Voorbereiden Cliffordweg;
  • Voorbereiden Mijdrechtsedwarsweg t.h.v. Kreekpark;
  • Voorbereiden Baambrugse Zuwe.

 

Voor kunstwerken staan in 2026 de volgende projecten gepland:

  • Nellesteinsebrug (beweegbare brug), uitvoering 2025 - 2026;
  • Voetangel (beweegbare brug), uitvoering 2025 - 2026;
  • Stokkelaarsbrug (beweegbare brug), uitvoering 2025 - 2026;
  • Heulbrug (beweegbare brug), uitvoering 2025 - 2026;
  • Diverse vaste betonnen en houten bruggen.

 

Voor de openbare verlichting gaan we in 2026 circa 400 masten en circa 800 armaturen vervangen.

Riolering | Beleid

Terug naar navigatie - 3 | Onderhoud van kapitaalgoederen - Riolering | Beleid

Een goede riolering draagt bij aan de bescherming van de volksgezondheid, het milieu en het tegengaan van wateroverlast. Met het gemeentelijk water en rioleringsplan (geactualiseerd en vastgesteld bij raadsbesluit van 26 januari 2023) geeft de gemeente aan hoe zij op een doelmatige manier omgaat met de zorgplichten voor stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater.

Riolering | Uitvoering

Terug naar navigatie - 3 | Onderhoud van kapitaalgoederen - Riolering | Uitvoering

Het onderhoud van het gemeentelijk rioolstelsel omvat onder meer het reinigen, ontstoppen en repareren van riolen, dagelijks beheer van rioolgemalen en het vegen van straten. In 2026 worden de acties uit het gemeentelijk water en rioleringsplan (WRP) opgepakt. Deze acties zijn het vervangen /renoveren van de riolering n.a.v. inspecties en indien mogelijk het treffen van klimaatadaptieve maatregelen.

Riolering | Financiën

Terug naar navigatie - 3 | Onderhoud van kapitaalgoederen - Riolering | Financiën

In programma 1 | Wonen, zijn de jaarlijkse kosten en baten van de riolering weergegeven. Een gedetailleerde specificatie hiervan vindt u in de paragraaf 'Lokale heffingen'. Zoals blijkt uit de paragraaf Lokale heffingen zijn de tarieven van rioolheffing kostendekkend.

 

Daarnaast zijn er diverse geplande investeringen, die zijn opgenomen in de financiële begroting bij onderdeel 08 | Overzicht nieuwe investeringen.

Water | Beleid

Terug naar navigatie - 3 | Onderhoud van kapitaalgoederen - Water | Beleid

Water is van grote betekenis voor maatschappij, mens en milieu. Om "droge voeten" te houden is het van belang dat de gemeente haar watergangen goed beheert. Dit betekent dat de watergangen tijdig gebaggerd en geschoond moet worden. Daarnaast moet de gemeente de oevers in stand houden. Het waterschap stelt door middel van haar Keur eisen aan de watergangen. De gemeente heeft ontvangstplicht voor de vrijgekomen bagger en maaisel. Het huidige beleid beperkt zich op calamiteitenonderhoud van beschoeiingen en baggeren. Op 30 oktober 2025 heeft de gemeenteraad het Beheerplan Oppervlaktewater en Oeverconstructies 2026 – 2030 vastgesteld.

Groen | Beleid

Terug naar navigatie - 3 | Onderhoud van kapitaalgoederen - Groen | Beleid

In 2023 is gestart met het verbeteren van de kwaliteit van het groenonderhoud met als resultaat een kwaliteitsniveau B in 2026. Jaarlijks meten we de kwaliteit aan de hand van een groenschouw. Om de vervangingsopgave voor groen goed in beeld te krijgen, voeren we een groeninspectie uit. Bij het vervangen van groen is er aandacht voor de biodiversiteit. Het vervangen van verouderde groenvakken is nodig om de kwaliteit van het groenonderhoud te verbeteren.

Groen | Uitvoering

Terug naar navigatie - 3 | Onderhoud van kapitaalgoederen - Groen | Uitvoering

De gemeente is verantwoordelijk voor het in stand houden van het openbaar groen, zodat dit veilig, heel en schoon is en voldoet aan de beoogde functies, zoals sierwaarde, afscherming of gebruik.

  • Het onderhoud wordt geïntensiveerd om in 2026 het gewenste kwaliteitsniveau B te bereiken.
  • Binnen het bomenbeheer geven we uitvoering aan het bomenvervangingsplan. Bomen die vanwege slechte conditie of hoge leeftijd geen toekomst meer hebben, worden vervangen.
  • Op basis van de groeninspectie sturen we ook op de vervangingsopgave van plantvakken.

Gebouwen | Uitvoering

Terug naar navigatie - 3 | Onderhoud van kapitaalgoederen - Gebouwen | Uitvoering

De gemeentelijke vastgoedportefeuille bestaat uit kantoorgebouwen, onderwijshuisvesting/gymzalen, Veenweidebad, maatschappelijk vastgoed en gebouwen/gronden die te koop staan of komen. Deze laatste categorie is toegelicht in de paragraaf Grondbeleid, bij het onderdeel Gronden die niet voor de publieke taak bestemd zijn. In 2026 wordt uitvoering gegeven aan het vastgoedbeheerplan en het integraal huisvestingsplan onderwijs (IHP).

Gebouwen | Financiën

Terug naar navigatie - 3 | Onderhoud van kapitaalgoederen - Gebouwen | Financiën

In de verschillende programma's staan toevoegingen aan de onderhoudsvoorziening "Onderhoud gemeentelijk vastgoed". Deze voorziening is toegelicht in de financiële begroting bij onderdeel 07 | De stand en het verloop van voorzieningen. Naast deze toevoeging aan de voorziening zijn voor verschillende gebouwen budgetten opgenomen voor regulier contractonderhoud, verzekeringen, energie en belastingen.

4 | Financiering

Terug naar navigatie - 4 | Financiering - Financiering algemeen

Het doel van deze paragraaf is om raadsleden, inwoners en provincie inzicht te geven in de financieringsontwikkeling van de gemeente. 

 

Belangrijkste resultaten:

  • Nieuwe geldleningen: € 98 miljoen (2025 – 2029), hoofdzakelijk nodig om investeringsfacturen te betalen.
  • Renteverwachting: 3,5 % op deze nieuwe leningen.
  • Ingecalculeerd renterisico: € 0,3 miljoen als buffer tegen mogelijke rentestijgingen, opgenomen in de risico-inventarisatie van Programma 5 | Financiën.
  • Nationale normen: zowel de kasgeldlimiet als de renterisiconorm worden volledig nageleefd.

Beleidskader voor financiering

Terug naar navigatie - 4 | Financiering - Beleidskader voor financiering

Landelijke en lokale kaders voor financiering

  • Het uitvoeren van het financieringsbeleid vindt plaats binnen de landelijke kaders zoals gesteld in de Wet financiering decentrale overheden, de Wet houdbare overheidsfinanciën en de regeling schatkistbankieren voor decentrale overheden.
  • De aanvullende regels vanuit het lokale Treasurystatuut zijn medebepalend voor het uitvoeren van het financieringsbeleid.

 

Doelstelling van het gemeentelijk financieringsbeleid

  • Voorzien in de financieringsbehoefte op korte en lange termijn.
  • Beheersen van de risico’s die met deze transacties verbonden zijn.
  • Zoveel mogelijk beperken van de rentekosten van de leningen.

 

Risicobeheersingsmaategelen

De gemeente De Ronde Venen moet voldoen aan twee landelijke risicobeheersingsnormen:

  • Kasgeldlimiet: maximale stand van kortlopende schuld ten opzichte van de begroting.
  • Renterisiconorm: maximum toegestane renterisico voor de leningenportefeuille.

Risicobeheersing | Kasgeldlimiet

Terug naar navigatie - 4 | Financiering - Risicobeheersing | Kasgeldlimiet
  • Voor korte financiering (looptijd tot 1 jaar) geldt dat het renterisico aanzienlijk kan zijn, aangezien fluctuaties in de rente bij korte financiering direct een relatief grote invloed hebben op de rentelasten. Dit risico wordt beperkt door een zogenoemde kasgeldlimiet op basis van de wet financiering decentrale overheden. Dit houdt in dat de omvang van de kortlopende schuld maximaal 8,5% van het begrotingstotaal mag zijn.
  • Binnen de kasgeldlimiet wordt een deel van de financieringsbehoefte afgedekt uit kortlopende leningen (kasgeldleningen). De kasgeldlimiet wordt optimaal benut vanuit de gedachte dat rente van kortlopend geld, zoals daggeld en kasgeld, lager is dan van langlopende leningen.
  • We mogen de kasgeldlimiet in uitzonderlijke situaties voor maximaal twee opeenvolgende kwartalen overschrijden. Zodra een overschrijding plaatsvindt, informeren we onmiddellijk onze toezichthouder: het College van Gedeputeerde Staten van Utrecht.

Een kasstroomoverzicht geeft inzicht in de geldstromen. Deze geldstromen hebben effecten op de omvang van de liquide middelen. Hieronder wordt verstaan het totaal van de kas en banksaldi. De geldstromen 2025 - 2029 zijn hierna vermeld.

 

Kasstroomoverzicht (bedragen x € 1.000)
    2025 2026 2027 2028 2029
1. Kas- en bankrekeningen per 1 januari 659 -1.891 -7.304 -10.693 -12.152
2. Kasstroom uit operationele activiteiten 7.411 15.530 10.517 5.674 -1.045
3. Kasstroom uit investeringsactiviteiten -21.069 -24.985 -33.614 -26.975 -6.430
4. Kasstroom uit financieringsactiviteiten 11.108 4.042 19.708 19.842 10.096
5. Kas- en bankrekeningen per 31 december -1.891 -7.304 -10.693 -12.152 -9.531
             
6. Kasgeldlimiet -11.900 -12.600 -11.600 -12.200 -11.900
             
7. Ruimte binnen kasgeldlimiet -10.009 -5.296 -907 -48 -2.369

Toelichting:

  1. Dit betreft de kas en banksaldi per 1 januari van de jaren 2025 tot en met 2029.
  2. De operationele activiteiten omvatten onder andere het effect van het begrotingsresultaat, de aanwending van reserves en voorzieningen, en de ontwikkelingen in vorderingen en schulden.
  3. Dit betreft de bestedingen aan investeringen.
  4. Hierin is opgenomen de aflossingen op de geldleningen en het aantrekken van langlopende leningen.
  5. Dit betreft de kas en banksaldi per 31 december van de jaren 2025 tot en met 2029.
  6. De kasgeldlimiet is 8,5% van het begrotingstotaal bij aanvang van het begrotingjaar.
  7. Voor de jaren 2025 tot en met 2029 blijft het saldo van kas- en bankrekeningen binnen de landelijke kasgeldlimiet van maximaal 8,5% van het begrotingstotaal.

Risicobeheersing | Renterisiconorm

Terug naar navigatie - 4 | Financiering - Risicobeheersing | Renterisiconorm

Bij het aantrekken van langlopende leningen moet rekening worden gehouden met de renterisiconorm. Deze norm heeft als doel het toekomstig renterisico te beperken door de aflossingen en renteherzieningen te spreiden. Voorkomen moet worden dat er in enig jaar een te grote concentratie plaatsvindt van aflossingen en renteherzieningen op lopende leningen. Onder renteherzieningen wordt verstaan het bedrag aan leningen waarvan op grond van de leningsvoorwaarden de rente in het lopende kalenderjaar eenzijdig door de tegenpartij kan worden herzien. In de leningenportefeuille zijn er geen contracten met een eenzijdige renteherziening door de geldgever.

 

Berekening renterisiconorm (bedragen x € 1.000)
    2025 2026 2027 2028 2029
1. Renterisiconorm (20% van het oorspronkelijke begrotingstotaal)  27.980 29.690 27.260 28.760 27.920
2. Renterisico = aflossingen + renteherzieningen 5.362 5.928 6.262 7.128 7.874
3. Ruimte onder renterisiconorm (1 min 2) 22.618 23.762 20.998 21.632 20.046

 

Deze berekening toont aan dat wordt voldaan aan de landelijke renterisiconorm.

Ontwikkeling langlopende leningen

Terug naar navigatie - 4 | Financiering - Ontwikkeling langlopende leningen

De grafiek toont de ontwikkeling van de totale leningenportefeuille voor de jaren 2025 tot en met 2029.

 

 

In deze cijfers is 98 miljoen euro opgenomen voor de nieuwe geldleningen die we in die periode zullen aantrekken. Deze extra leningen zijn nodig om de facturen van onze investeringsprojecten op tijd te kunnen betalen.

Schatkistbankieren

Terug naar navigatie - 4 | Financiering - Schatkistbankieren

De regeling schatkistbankieren verplicht gemeenten hun overtollige liquide middelen en beleggingen aan te houden bij het ministerie van Financiën. Dit behoudens een drempelbedrag wat bepaald is op 2% van het begrotingstotaal. Dat is voor 2026 € 2.970.000.

 

Om het dagelijkse kasbeheer te vereenvoudigen mag een gemeente gemiddeld over het hele kwartaal maximaal het drempelbedrag buiten de schatkist aanhouden. Deelname van de decentrale overheden aan schatkistbankieren draagt bij aan een lagere EMU-schuld van de collectieve sector. Dit verlaagt namelijk de externe financieringsbehoefte van het Rijk, waardoor het Rijk minder hoeft te financieren op de markt, hetgeen zich weer vertaalt in een lagere staatsschuld. Daarnaast verwacht het Rijk een verdere vermindering van de beleggingsrisico’s waaraan decentrale overheden worden blootgesteld. De middelen die een gemeente in de schatkist aanhoudt, blijven beschikbaar voor de uitoefening van de publieke taak.

Rente- en treasuryresultaat

Terug naar navigatie - 4 | Financiering - Rente- en treasuryresultaat

De kosten en baten van rente zijn conform de landelijke verslagleggingsrichtlijnen (BBV) toegewezen aan grondexploitaties en investeringen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen een rente- en een treasuryresultaat. Het laatstgenoemde resultaat omvat de opbrengsten uit dividend.

 

Rente- en treasuryresultaat (bedragen x € 1.000)
    2024 2025 2026 2027 2028 2029
1. De externe rentelasten over de korte en lange financiering 2.408 2.823 3.255 3.496 4.216 5.105
2. De externe rentebaten over de korte en lange financiering 727 60 45 45 45 45
3. Saldo rentelasten en rentebaten -1.681 -2.763 -3.210 -3.451 -4.171 -5.060
  Toerekening aan taakvelden            
4. Toegerekende rente aan investeringen 2.237 2.442 3.114 3.340 4.112 5.051
5. Toegerekende rente aan grondexploitaties 0 0 76 93 113 -27
6. Renteresultaat (+ = voordeel en - nadeel) 556 321 -20 -18 54 -36
7. Bij: Ontvangen dividend BNG Bank  69 80 80 80 80 80
8. Bij: Ontvangen dividend Vitens [1] 0 0 0 0 0 25
9. Treasuryresultaat (+ = voordeel en - nadeel) 625 241 60 62 134 71

 

[1] Voor de jaren 2024 - 2028 wordt geen dividend uitgekeerd om daarmee de kosten van verouderde waterleidingen te kunnen opvangen en het verbeteren van de financiële positie van Vitens.

5 | Bedrijfsvoering

Terug naar navigatie - 5 | Bedrijfsvoering - Algemeen

In deze paragraaf is een toelichting opgenomen over de wijze waarop de bedrijfsvoering plaatsvindt voor een goede goede samenwerking met het gemeentebestuur en de samenleving. We faciliteren het bestuur, zodat het beleid wordt uitgevoerd en aansluit bij de behoefte van de inwoner.

Ontwikkeling van personeel en organisatie

Terug naar navigatie - 5 | Bedrijfsvoering - Ontwikkeling van personeel en organisatie

We werken continue aan de verbetering van de organisatie. Dit betekent dat er aandacht blijft voor de cultuur en structuur in de organisatie met als doel om het eigenaarschap in de organisatie te vergroten, zodat de politiek-bestuurlijke ambities worden behaald en we elke dag het verschil maken voor onze inwoners, ondernemers en organisaties. We doen dit stap voor stap. We zetten het komende jaar de ontwikkeling van de organisatie voort onder de noemer 'Samen Verder'.

  • De organisatie is blijvend in ontwikkeling

De samenleving verandert en wij veranderen mee. Dat betekent dat er elke dag weer iets anders wordt gevraagd van onze collega's. We willen wendbaar zijn en dat betekent dat er kritisch gekeken wordt naar de inrichting van de organisatie. De sturing van de organisatie vraagt onze aandacht. Dit heeft onder andere te maken met (externe) ontwikkelingen die vragen om extra mensen en middelen. Dit brengt uitdagingen met zich mee, zodat we kunnen voldoen aan de politiek-bestuurlijke ambities, zoals het bouwen van voldoende (betaalbare) woningen met aandacht voor de uitvoeringskracht van de organisatie.

  • Er is continue aandacht voor de mentale en fysieke gezondheid van onze medewerkers

Onze medewerkers zijn het belangrijkste goed in de organisatie. Zij staan iedere dag klaar om het verschil te maken. Om die reden werken we de komende 2 jaar met een gericht vitaliteitsprogramma aan de mentale en fysieke gezondheid van onze medewerkers. Ook het veiligheidsbewustzijn in de organisatie vergroten we het komende jaar. Dit doen we door een veilige werkomgeving te creëren en onze te certificeren op de veiligheidsladder (Safety Culture Ladder). Met deze inzet van het vitaliteitsprogramma en de certificering op de veiligheidsladder verminderen we het risico op uitval van personeel door bijvoorbeeld ziekte of ongevallen.

Huisvesting van de organisatie

Terug naar navigatie - 5 | Bedrijfsvoering - Huisvesting van de organisatie

Een veilige, schone en toekomstbestendige werkplek is een belangrijke randvoorwaarde voor onze medewerkers. Dit betekent dat er continue aandacht is voor veilig werken. Daarnaast is een schone werkplek cruciaal voor de gezondheid van onze medewerkers. Dit gaat bijvoorbeeld om schone lucht, maar ook om schone werkplekken. We starten met een nieuw schoonmaakcontract. In dit contract is extra aandacht geweest voor de inzet van inwoners met een afstand tot de arbeidsmarkt. Voor een toekomstbestendige huisvesting zetten we de voorbereidingen voor de bouw van een nieuw gemeentehuis voort. Na de uitkomsten van de aanbesteding wordt precies duidelijk welk investeringsbudget nodig is voor de bouw van een nieuw gemeentehuis.

Informatievoorziening en digitalisering

Terug naar navigatie - 5 | Bedrijfsvoering - Informatievoorziening en digitalisering

Door de gefaseerde uitbesteding van het ICT-beheer naar een externe partij, vervalt de komende 1 tot 2 jaar het eigen systeem- en netwerkbeheer binnen de gemeente. Dit betekent niet dat we als gemeente geen regie meer hebben op ons ICT-landschap. Het werk verplaatst zich juist naar het voeren van regie op de externe partij en eventuele andere externe partijen. Daarnaast is er blijvend aandacht voor de ontwikkeling van digitalisering in de organisatie. Processen die gedigitaliseerd worden, vragen met enkele regelmaat om nieuwe applicaties of uitbreidingen van applicaties. Ook hiervoor geldt dat deze trajecten goed begeleid moeten worden met de juiste kennis en expertise. Op deze manier kunnen we als organisatie blijven werken aan continue verbetering. Hierbij houden we de dienstverlening richting de inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties altijd scherp voor ogen.

Informatieveiligheid en privacy

Terug naar navigatie - 5 | Bedrijfsvoering - Informatieveiligheid en privacy

Informatieveiligheid

De wetgeving rondom informatieveiligheid is in beweging. In 2026 wordt naar verwachting de nieuwe cyberbeveiligingswet aangenomen en krijgt de BIOv1 (baseline informatieveiligheid voor overheden versie 1) een significante update naar BIOv2. De wijzigingen betreffen een forse uitbreiding in maatregelen die een overheidsinstantie moet treffen in zijn organisatie. De belangrijkste wijzigingen zijn: 

  1. Meldplicht binnen 24 uur van een incident aan een nieuw op te richten toezichthouder 
  2. Opstellen en bijhouden van een businesscontinuiteïtsplan.
  3. Niet alleen IT (informatie technologie) valt onder de maatregelen, maar ook OT (operationele technologie).
  4. Bestuurlijke verantwoordelijkheid
  5. Verplichte trainingen en crisisoefeningen.

Privacy

Op het gebied van privacy gaat de organisatie verder met bewustwording en het uitvoeren van privacy risicoanalyses (DPIAs) op gegevensverwerkingen. Daarnaast wordt een privacy auditplan opgesteld en uitgevoerd in 2026.

Interbestuurlijk toezicht

Terug naar navigatie - 5 | Bedrijfsvoering - Interbestuurlijk toezicht

Eén van de kerntaken van de provincie is toezicht houden op de uitvoering van wettelijke taken door gemeenten, waterschappen en gemeentelijke regelingen. Dit gebeurt risicogericht, proportioneel, op afstand waar het kan, ingrijpen waar het moet. Het gaat om de volgende beleidsterreinen: Financieel toezicht, Informatiebeheer, Huisvesting vergunninghouders en Omgevingsrecht. De provincie Utrecht publiceert de resultaten van het interbestuurlijk toezicht op internet. De resultaten zijn te vinden op https://www.provincie-utrecht.nl/onderwerpen/alle-onderwerpen/interbestuurlijk-toezicht/.

Financiële rechtmatigheid over 2026

Terug naar navigatie - 5 | Bedrijfsvoering - Financiële rechtmatigheid over 2026

De concept kadernota rechtmatigheid 2026 is nog niet gepubliceerd op het moment van schrijven. Echter enkele wijzigingen ten opzichte van 2025 zijn al aangekondigd die impact hebben op de rechtmatigheidsverantwoording die wordt afgegeven door het college. Dit betreft het aanpassen van de verantwoordingsgrens van 0 t/m 3% naar 2%. Deze aanpassing gaat worden verwerkt in de normenkader rechtmatigheid, die als separaat raadsbesluit wordt aangeboden aan de raad.

Maatregelen om rechtmatigheidsfouten en onduidelijkheden met betrekking tot de financiële rechtmatigheid te voorkomen.

Terug naar navigatie - 5 | Bedrijfsvoering - Maatregelen om rechtmatigheidsfouten en onduidelijkheden met betrekking tot de financiële rechtmatigheid te voorkomen.

Rechtmatigheid bestaat uit 3 onderdelen:

  • Begrotingscriterium

Middels de financiële verordening is geregeld, dat budgetbijstellingen plaatsvinden gedurende het jaar via 2 bestuursrapportages of via los ingediende raadsvoorstellen. Deze kunnen ingediend worden tot december. Daarnaast kent elk budget een budgetbeheerder, een budgethouder en een financieel adviseur, die samen zorgdragen voor de analyses op onrechtmatige overschrijdingen op dat individuele budget. Grote budgetten zoals het budget op de personeelskosten, worden ook maandelijks gemonitord door de directie en concerncontroller. 

  • Voorwaardencriterium

Dit betreft het niet rechtmatige inkopen en het niet volgen van de europese aanbestedingsregels. Met het installeren van een eigen centraal inkoopteam en het in gesprek zijn aan de voorkant met budgethouders, dragen we zorg dat we preventief voorkomen dat we onrechtmatige contracten aangaan. 3 maal per jaar controleert de verbijzonderde interne controle middels een spendanalyse (per 31 mei, per 31 augustus en per 31 december) of onrechtmatige inkopen hebben plaatsgevonden. Hier wordt over gerapporteerd aan de desbetreffende budgethouder, die vervolgens een nieuw rechtmatig inkooptraject start, zodra dit contractueel is toegestaan.

  • Misbruik en oneigenlijk gebruik

Middels functiescheiding, controles op autorisatiebeheer in applicaties en het uitvoeren van meerdere verschillende interne en externe controles, wordt misbruik en oneigenlijk gebruik voorkomen. Daarnaast worden alleen personeelsleden aangenomen met een VOG en wordt de eed en belofte afgenomen bij iedereen die in dienst treed. 

Bedrijfsvoeringsindicatoren

Terug naar navigatie - 5 | Bedrijfsvoering - Bedrijfsvoeringsindicatoren
Naam van de indicator Rekening 2023 Rekening 2024 Prognose 2025 Prognose 2026
Bestuur en organisatie        
1 Toegestane formatie per 1.000 inwoners 7,1 7,8 7,9 8,2
2 Werkelijke bezetting per 1.000 inwoners 6,9 7,2 7,2 7,2
3 Apparaatskosten in euro's per inwoner 831 896 944 969
4 Externe inhuurkosten als % van totale loonsom + totale kosten inhuur externen 23% 24% 22% 20%
5 Overhead als percentage van totale lasten 15% 15% 14% 15%

Toelichting:

  1. De toegestane formatie omvat het gemiddelde aantal formatieplekken welke binnen de organisatie gevuld zouden kunnen worden. Dit omvat de totale bezetting plus vacatureruimtes.
  2. Dit betreft de gemiddelde werkelijke bezetting van het betreffende jaar. Gedurende het jaar vinden wijzigingen plaats in de werkelijke bezetting door in- en uitdiensttreding. De schattingen van 2025 en 2026 zijn gebaseerd op de werkelijke cijfers 2024.
  3. De apparaatskosten per inwoner zijn de noodzakelijke financiële middelen voor het inzetten van personeel (alle loonkosten voor het ambtelijk apparaat en alle inhuurkosten) en de materiele kosten voor overhead exclusief griffie en bestuur.
  4. De externe inhuurkosten als % van de totale loonsom geeft aan hoeveel kosten er voor externe inhuur wordt gemaakt ten opzichte van de loonsom. Deze inhuur dient ter dekking van vacatureruimte of extra inzet voor projecten of piekbelasting.
  5. De overhead als percentage van de totale lasten geeft weer welk deel van de lasten betrekking hebben op de sturing en ondersteuning van de medewerkers in het primaire proces. Met het primaire proces worden de activiteiten bedoeld die rechtstreeks een bijdrage leveren aan de totstandkoming van de producten en diensten voor onze burgers en bedrijven. De overheadkosten bestaan uit:
    • Personele capaciteitskosten overhead (management, bestuur- en managementondersteuning primair proces, alle kosten van personele inzet voor personeel en organisatiebeleid, inkoop, communicatie, juridische zaken, informatievoorziening en automatisering, documentaire informatievoorziening, huisvesting, facilitaire zaken, financiën etc.).
    • Materiële kosten (goederen en diensten) voor:
      • Bestuurszaken en bestuursondersteuning (exclusief de griffie omdat die geen onderdeel uitmaakt van de ambtelijke organisatie)
      • Documentaire informatievoorziening (DIV)
      • Facilitaire zaken en Huisvesting (incl. beveiliging)
      • Financiën, toezicht en controle voor de eigen organisatie
      • Informatievoorziening en automatisering
      • Inkoop (inclusief aanbesteding en contractmanagement)
      • Interne en externe communicatie m.u.v. klantcommunicatie
      • Juridische zaken
      • Personeel en organisatie

6 | Verbonden partijen

Algemeen verbonden partijen

Terug naar navigatie - 6 | Verbonden partijen - Algemeen verbonden partijen

Deze paragraaf geeft een beknopt overzicht van verbonden partijen.

 
Het begrip ‘verbonden partij’ is vastgelegd in het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) en gedefinieerd als “Een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente een bestuurlijk en financieel belang heeft”. In datzelfde besluit wordt een financieel belang gedefinieerd als “een aan de verbonden partij ter beschikking gesteld bedrag dat niet verhaalbaar is als de verbonden partij failliet gaat onderscheidenlijk het bedrag waarvoor aansprakelijkheid bestaat indien de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt”. Er is sprake van een bestuurlijk belang als de gemeente zeggenschap heeft via een vertegenwoordiging in het bestuur, of via stemrecht. Als de gemeente samenwerkt met een partij waarin de gemeente zowel een bestuurlijk als een financieel belang heeft, heet dit een verbonden partij. 

 

De raad heeft in januari 2025 de Nota verbonden partijen vastgesteld. In deze nota is beschreven hoe er afgewogen kan worden om deel te nemen aan verbonden partijen en hoe de gemeenteraad hierop grip kan houden. De Nota Verbonden Partijen is hiermee het kader waarbinnen de gemeenteraad en het college kunnen werken. 

 

Om als raad, bestuur en organisatie grip te houden op verbonden partijen werkt de gemeente met sturingsprofielen. Elke verbonden partij wordt jaarlijks in de Programmabegroting gewaardeerd volgens ondergenoemde sturingsprofielen. Deze profielen helpen om te bepalen bij welke partij het nodig is om meer te investeren in de sturing en welke instrumenten daarbij voorhanden zijn. De sturingsprofielen zijn uitgeschreven in de Nota Verbonden Partijen. Zie hieronder kort de sturingsprofielen in relatie tot de raad met daaronder de toekenning per verbonden partij.

 

  1. Reguliere sturing
    De P&C producten van de verbonden partij en het indienen van een zienswijze wordt gedelegeerd aan het college, met uitzondering van begrotingen. Deze worden voorgelegd aan de raad. De raad wordt via een raadsinformatiebrief geïnformeerd.
  2. Uitgebreide sturing
    Alle zienswijzen worden voorgelegd aan de raad.
  3. Intensieve sturing
    Alle zienswijzen worden voorgelegd aan de raad. De gemeenteraad kan daarnaast door inzet van nieuwe instrumenten zoals raadscommissies en dialoog met de verbonden partij, hun controlerende en kaderstellende rol uitbreiden.
  4. Situationele sturing
    Wanneer de raad of het college dit wenst en wanneer de financiële en publieke analyse hiertoe aanleiding geven, is gerichte situationele sturing mogelijk. Daarbij kunnen middelen uit de hierboven genoemde sturingsprofielen gehanteerd worden om specifieke vragen rond sturing te beantwoorden. Daarnaast kan bijvoorbeeld sprake zijn van situationele sturing bij een transitie (liquidatie of fusie) van een verbonden partij.

Gemeenschappelijke regelingen

Terug naar navigatie - 6 | Verbonden partijen - Gemeenschappelijke regelingen

De gemeenschappelijke regelingen voeren verschillende taken en regelingen uit namens de gemeente De Ronde Venen. Per gemeenschappelijke regeling zijn gegevens opgenomen over:

  • De vestigingsplaats van de gemeenschappelijke regeling;
  • Een toelichting op het openbaar belang;
  • Aan welk programma de verbonden partij een bijdrage levert;
  • Welke deelnemers uitmaken van de gemeenschappelijke regeling;
  • Het sturingsprofiel volgens de Nota verbonden partijen.

Financiële gegevens van de gemeenschappelijke regelingen zijn opgenomen in een totaaloverzicht.

Gemeenschappelijke regeling Recreatieschap Stichtse Groenlanden

Terug naar navigatie - 6 | Verbonden partijen - Gemeenschappelijke regeling Recreatieschap Stichtse Groenlanden
Vestigingsplaats Utrecht
Openbaar belang Bovenlokale openluchtrecreatie; beheer & onderhoud, toezicht & handhaving, en ontwikkeling van de betreffende gebieden.
Programma 1 | Wonen
Deelnemers De gemeenten Utrecht, Nieuwegein, Stichtse Vecht, Woerden, Houten, IJsselstein, Lopik, De Bilt, De Ronde Venen, alsmede provincie Utrecht.
Sturingsprofiel Intensief

Gemeenschappelijke regeling Afvalverwijdering Utrecht (AVU)

Terug naar navigatie - 6 | Verbonden partijen - Gemeenschappelijke regeling Afvalverwijdering Utrecht (AVU)
Vestigingsplaats Soest
Openbaar belang Namens de deelnemende gemeenten voert de gemeenschappelijke regeling AVU de regie op de overslag, het transport, de bewerking en de verwerking van het door de inwoners van de provincie Utrecht aangeboden huishoudelijk afval. 
Programma 1 | Wonen
Deelnemers 25 gemeenten binnen de provincie Utrecht.
Sturingsprofiel Uitgebreid

Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst regio Utrecht (ODrU)

Terug naar navigatie - 6 | Verbonden partijen - Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst regio Utrecht (ODrU)
Vestigingsplaats Utrecht
Openbaar belang Het behartigen van de belangen van de gemeenten tezamen en van elke deelnemende gemeente afzonderlijk op het gebied van omgeving in de ruimste zin.
Programma 1 | Wonen
Deelnemers De gemeenten Bunnik, De Bilt, De Ronde Venen, Montfoort, Oudewater, Renswoude, Rhenen, Stichtse Vecht, Utrechtse Heuvelrug, Veenendaal, Vijfheerenlanden, Woerden, Wijk bij Duurstede en Zeist.
Sturingsprofiel Situationeel

Gemeenschappelijke regeling gezondheidsdienst Regio Utrecht (GGDrU)

Terug naar navigatie - 6 | Verbonden partijen - Gemeenschappelijke regeling gezondheidsdienst Regio Utrecht (GGDrU)
Vestigingsplaats Zeist
Openbaar belang De gemeente is wettelijk verplicht een Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD) in te stellen en in stand te houden. De GGD-regio Utrecht is een gemeenschappelijke regeling en werd in 2013 opgericht door de Utrechtse gemeenten en de provincie Utrecht. Namens de gemeenten voert de GGDrU de gemeentelijke verplichtingen van de Wet Publieke Gezondheid uit. Het gaat onder andere om infectieziektebestrijding, medische milieukundige zorg, SOA-bestrijding, gezondheidsbeleid en -onderzoek, toezicht kinderopvang, crisisfunctie, jeugdgezondheidszorg, rijksvaccinatieprogramma en Wmo-toezicht. Daarnaast nemen gemeenten een maatwerkpakket af. Hierin zitten voor De Ronde Venen bijvoorbeeld het Meldpunt Bezorgd en trajecten Stevig Ouderschap.
Programma 2 | Samenleven
Deelnemers De provincie Utrecht en de 26 gemeenten binnen de provincie Utrecht.
Sturingsprofiel Uitgebreid

Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Utrecht

Terug naar navigatie - 6 | Verbonden partijen - Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Utrecht
Vestigingsplaats Utrecht
Openbaar belang De VRU behartigt de belangen van de gemeenten op de brandweerzorg, de organisatie van de Geneeskundige Hulpverlening Organisatie in de Regio (GHOR), de rampenbestrijding, crisisbeheersing en de meldkamer. Daarnaast heeft de VRU de zorg voor een adequate samenwerking met politie en de regionale ambulancevervoersvoorziening ten aanzien van onder meer de gemeenschappelijke meldkamer; een gecoördineerde en multidisciplinaire voorbereiding op de rampenbestrijding en crisisbeheersing.
Programma 3 | Veiligheid
Deelnemers De 26 gemeenten binnen de provincie Utrecht.
Sturingsprofiel Uitgebreid

Gemeenschappelijke regeling Regionaal Historisch Centrum Vecht en Venen

Terug naar navigatie - 6 | Verbonden partijen - Gemeenschappelijke regeling Regionaal Historisch Centrum Vecht en Venen
Vestigingsplaats Breukelen
Openbaar belang Het gezamenlijk uitvoeren van de Archiefwet en het stimuleren van de lokale en regionale geschiedbeoefening en het daartoe aanleggen, beheren en bewaren van een zo compleet mogelijke collectie bronnenmateriaal op het gebied van de lokale en regionale geschiedenis.
Programma 4 | Bestuur en bedrijfsvoering
Deelnemers De gemeenten Stichtse Vecht, De Bilt en De Ronde Venen. De gemeente Stichtse Vecht is centrumgemeente.
Sturingsprofiel Regulier

Gemeenschappelijke regeling Amstelland-Meerlanden Overleg

Terug naar navigatie - 6 | Verbonden partijen - Gemeenschappelijke regeling Amstelland-Meerlanden Overleg
Vestigingsplaats Haarlemmermeer
Openbaar belang Het Amstelland-Meerlandenoverleg (AM) fungeert als platform, waardoor de zeven deelnemende gemeenten elkaar op diverse terreinen snel en effectief kunnen vinden wanneer dat nodig is. Het gebied van AM vormt de zuidflank van de Metropoolregio Amsterdam (MRA) en is aangewezen als deelregio binnen MRA. Het platform wordt benut om de gezamenlijke belangen van het AM-gebied te behartigen in de MRA en in de vervoersregio Amsterdam.
Programma 4 | Bestuur en bedrijfsvoering
Deelnemers De gemeenten Amstelveen, Diemen, Ouder-Amstel, Uithoorn, De Ronde Venen, Aalsmeer en Haarlemmermeer.
Sturingsprofiel Regulier

Gemeenschappelijke regeling Gemeentebelastingen Amstelland

Terug naar navigatie - 6 | Verbonden partijen - Gemeenschappelijke regeling Gemeentebelastingen Amstelland
Vestigingsplaats Amstelveen
Openbaar belang Het vormen van een gemeenschappelijke ambtelijke belastingorganisatie die belast is met zowel de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen als de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken. Door de samenwerking is een belastingorganisatie ontstaan met voldoende kennis, kunde en personele capaciteit om de belastingwetten en -regels te kunnen uitvoeren. Elke gemeenteraad blijft het eigen belastingbeleid en de belastingtarieven bepalen.
Programma 5 | Financiën
Deelnemers De gemeenten Amstelveen, Diemen, Ouder-Amstel, Uithoorn en De Ronde Venen. De gemeente Aalsmeer is daarnaast een rechtstreekse deelnemer van de gemeenschappelijke regeling Gemeentebelastingen Amstelland.
Sturingsprofiel Regulier

Financiële gegevens van de gemeenschappelijke regelingen (x € 1.000)

Terug naar navigatie - 6 | Verbonden partijen - Financiële gegevens van de gemeenschappelijke regelingen (x € 1.000)
Naam Eigen vermogen 2024 Vreemd vermogen 2024 Resultaat 2024 Bijdrage De Ronde Venen
2024 2025 2026

Recreatieschap Stichtse Groenlanden

3.895 7.415 341 522 650 685

Afvalverwijdering Utrecht (AVU)

0 20.800 0 1.928 2.135 2.233

Omgevingsdienst regio Utrecht (ODrU)

1.710 6.584 843 3.201 3.194 3.344

Gemeenschappelijke gezondheidsdienst Regio Utrecht (GGDrU)

6.217 6.090 2.477 2.195 2.272 2.355

Veiligheidsregio Utrecht (VRU)

35.468 70.240 7.288 3.081 3.191 3.383

Regionaal Historisch Centrum Vecht en Venen

426 1.115 119 611 785 887

Amstelland Meerlanden overleg

n.v.t. n.v.t. n.v.t. 4 4 4

Gemeentebelastingen Amstelland

n.v.t. n.v.t. n.v.t. 907 1.169 1.224

Deelnemingen

Terug naar navigatie - 6 | Verbonden partijen - Deelnemingen

Naast de gemeenschappelijke regelingen zijn er twee deelnemingen:

  1. BNG Bank
    Aandeelhouders van de BNG bank zijn uitsluitend overheden. De Staat is houder van de helft van de aandelen, de andere helft is in handen van gemeenten, elf provincies en een hoogheemraadschap. De gemeente De Ronde Venen bezit 37.323 aandelen BNG Bank van de in totaal 55.690.720 aandelen. De geschatte opbrengst van dividend is opgenomen in de paragraaf Financiering.
  2. Vitens
    De aandelen van Vitens zijn verdeeld over vijf provincies en 92 gemeenten. Onze gemeente bezit 40.426 van de in totaal 5.777.247 aandelen. De geschatte opbrengst van het dividend is te vinden in de paragraaf Financiering.

Overige verbonden partijen

Terug naar navigatie - 6 | Verbonden partijen - Overige verbonden partijen

Naast de gemeenschappelijke regelingen en deelnemingen werken we samen met de overige verbonden partijen.

  • Programma 1| Wonen:
    • Mooisticht
    • Marickenland
    • Gebiedsprogramma Utrecht-West
  • Programma 2 | Samenleven:
    • Kansis (Stichting Beschut Werk)
    • Kansis Groen (Stichting Groenwerk)
    • Stichting Ons Dorpshuis (sociaal cultureel centrum De Boei)
  • Programma 3 | Veiligheid:
    • Het Zorg- en Veiligheidshuis Regio Utrecht (ZVHRU)
    • Stichting Beveiliging Bedrijventerrein De Ronde Venen (SBB)
  • Programma 4 | Bestuur en bedrijfsvoering:
    • Stichting Regionaal Inkoopbureau IJmond & Kennemerland (RIJK)
    • Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)
    • U10.


Hun bijdragen aan onze doelstellingen zijn toegelicht bij de programma's.

7 | Grondbeleid

Actief en faciliterend grondbeleid

Terug naar navigatie - 7 | Grondbeleid - Actief en faciliterend grondbeleid

De paragraaf grondbeleid heeft tot doel te informeren over het  uit te voeren grondbeleid om doelstellingen op het gebied van ontwikkeling woningbouwlocaties, aanleg bedrijventerrein en andere maatschappelijke voorzieningen te realiseren.

Deze paragraaf kent 3 onderdelen:

  1. Bouwgronden in exploitatie
  2. Faciliterend grondbeleid
  3. Eigendommen niet voor de publieke taak bestemd.  

 

Bouwgronden in exploitatie

  • Bij een bouwgrond in exploitatie is er sprake van een door de gemeenteraad vaststelde grondexploitatie. De gemeente maakt de grond bouw en woonrijp  en geeft de gemeente zelf de bouwgrond uit.
  • Jaarlijks vindt de actualisatie van de grondexploitaties plaats. Uitgangspunt voor de actualisatie zijn de door de raad vastgestelde grondexploitaties, vastgestelde plannen en financiële weergave van eerder genomen besluiten, waarbij de voortgang van het  project is verwerkt en de onderliggende aannames van kosten, opbrengsten en parameters zijn geactualiseerd.
  • Risicoanalyses worden binnen het project op een gestructureerde manier aangepakt. Risico's worden geïnventariseerd en waar mogelijk voorzien van een beheersmaatregel. Niet alle risico's vertalen zich in directe tegenvallers. Bij winstgevende grondexploitaties gaan de risico's in eerste instantie ten koste van de winst. Bij een verliesgevende exploitatie is een buffer nodig binnen het weerstandsvermogen van de gemeente.
  • Er is 1 actieve grondexploitatie. In 2025 heeft de gemeenteraad de Grondexploitatie Bedrijventerrein De Bocht vastgesteld.

 

Faciliterend grondbeleid

  • Bij een faciliterend grondbeleid bezit de gemeente geen grond en voert zij ook niet de grondexploitatie uit; Initiatieven tot ruimtelijke ontwikkelingen worden in hoofdzaak aan ontwikkelende partijen overgelaten en de gemeente zelf opereert in beperkte mate op de markt vanwege haar beperkte grondpositie.  De gemeente heeft een regisserende en (aan)sturende rol met als doel om de beleidsdoelstelling van het realiseren van 4.800 woningen te bereiken. De kosten die de gemeente maakt, worden verhaald op deze private partijen.  De gemeente schiet kosten voor die vervolgens privaatrechtelijk (op basis van een anterieure overeenkomst) of publiekrechtelijk (op basis van het omgevingsplan, of een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit die de functie van de grond wijzigt) teruggevorderd worden bij een derde partij.
  • Voor de huidige woningbouwplannen zijn geen grondexploitaties geopend. We leggen het ontwikkelrisico, in lijn met de nota grondbeleid, primair bij marktpartijen neer. Met de ontwikkelaars van woningen worden afspraken gemaakt in anterieure overeenkomsten over het soort en het aantal te bouwen woningen, de inrichting van de openbare ruimte en de financiën. Financiële afspraken zien in ieder geval toe op het vergoeden van de kosten die de gemeente maakt voor het begeleiden van de ontwikkeling (de zogenaamde plankosten). Daarnaast kunnen financiële afspraken worden gemaakt over de verkoop van gemeentegrond, het meebetalen aan toerekenbare bovenwijkse voorzieningen en het betalen van een afdracht aan het vereveningsfonds (bij het niet-bouwen van sociale huurwoningen).
  • Naast het sluiten van anterieure overeenkomsten past de gemeente nog een vorm van kostenverhaal toe. Die vorm van kostenverhaal gaat uit van de verkoop van een locatie aan een marktpartij waarbij de marktpartij verantwoordelijk wordt voor de ontwikkeling van de woningen én de openbare ruimte. Daarbij kiest de gemeente normaliter de zogenaamde tenderprocedure (een openbare verkoop op basis van een plan en een prijs) Deze manier van werken is o.a.  bij de Argonlocatie en de Hoflandschoollocatie toegepast.
  • In deze paragraaf is een overzicht van de woningbouwlocaties met > 100 woningen, waarvoor de gemeenteraad het ruimtelijk kader heeft vastgesteld.

 

Eigendommen niet voor de publieke taak bestemd

De gemeente bezit diverse eigendommen (grond en gebouwen), die niet voor een publieke taak zijn bestemd en waarbij het voornemen is om deze te verkopen. In deze paragraaf is een overzicht van deze objecten opgenomen en de stand van de stille reserve.

Bedrijventerrein De Bocht

Terug naar navigatie - 7 | Grondbeleid - Bedrijventerrein De Bocht

Grondexploitatie Bedrijventerrein De Bocht

In de raadsvergadering van 12 mei 2025 heeft de gemeenteraad het Ruimtelijk Kader en de Grondexploitatie Bedrijventerrein De Bocht vastgesteld. De vastgestelde grondexploitatie voorziet in de uitgifte van 8 ha bedrijventerrein in de periode van 2028 - 2032. De jaren 2025 en 2026 staan in het teken van de uitwerking van de plannen en de voorbereiding van het bouwrijpmaken.

 

Omschrijving Bedrag

Boekwaarde per 1-1-2025

 0
Inbreng boekwaarde 2025  2.059.000
Kosten 2025 450.000
Opbrengsten 2025 0
Boekwaarde per 1-1-2026 2.509.000
Kosten 2026 511.000
Opbrengsten 2026 0
Boekwaarde per 31-12-2026  3.020.000

 

Geraamd eindresultaat/totaal winstneming per 31-12-2032 is € 7.613.000.

Woningbouwprojecten

Terug naar navigatie - 7 | Grondbeleid - Woningbouwprojecten
Oosterland
Aantal woningen Naar verwachting zullen er circa 830 woningen worden gebouwd in het gebied. Het bestemmingsplan is vastgesteld, in werking getreden en onherroepelijk.
Looptijd project In 2025 is het bouwrijpmaken van het gebied gestart zodat in 2026 kan worden gestart met het bouwen van de eerste woningen. De ontwikkeling zal gefaseerd plaats vinden over een periode van 8 tot 10 jaar. 
Anterieure overeenkomst Er is een anterieure overeenkomst gesloten met de ontwikkelaar van het gebied. In deze overeenkomst is vastgelegd dat (gefaseerd) betaald wordt voor de aankoop van de grond van de gemeente (bij benadering € 11.314.000), de plankosten (€ 1.200.000), bovenwijkse infrastructuur (€ 1.000.000). Daarnaast heeft de gemeente aangegeven dat maximaal 2 miljoen euro wordt geïnvesteerd in het project “Groen groei mee” hetgeen een voorwaarde was voor de provincie om medewerking te verlenen aan de gebiedsontwikkeling. 
Risico's Het project wordt voor rekening en risico van ontwikkelaar Kavel Vastgoed ontwikkeld. Zij laten de woningen bouwen, ze maken het gebied bouw- en woonrijp en leveren de openbare ruimte na afronding om niet aan de gemeente.
De Maricken II
Aantal woningen
Naar verwachting worden er maximaal 650 woningen gebouwd in het gebied. Het uitwerkingsplan en het bestemmingsplan zijn vastgesteld en onherroepelijk.
Looptijd project
Het bouwrijpmaken is eind 2024 opgestart zodat in 2026 gestart kan worden met de bouw van de eerste woningen. De ontwikkeling zal gefaseerd plaatsvinden in een periode van 6 tot 8 jaar.
Anterieure overeenkomst
Er is een anterieure overeenkomst gesloten met de ontwikkelaars van het gebied. In deze overeenkomst is vastgelegd dat (gefaseerd) betaald wordt voor de aankoop van de grond van de gemeente (€ 3.900.000), de plankosten (€ 900.000), bijdrage voor natuurontwikkeling, klimaatadaptatie en recreatie in Marickenland (bovenwijkse voorzieningen) (€ 2.700.000). 
Risico's

Het project wordt voor rekening en risico van ontwikkelaars BPD Ontwikkeling B.V. en Blauwhoed Projectontwikkeling III B.V. ontwikkeld. Zij laten de woningen bouwen, ze maken het gebied bouw- en woonrijp en leveren de openbare ruimte na afronding om niet aan de gemeente.

Argon
Aantal woningen

Ontwikkelaar Blink heeft de locatie aangekocht via een zogenaamde tenderprocedure. Blink ontwikkelt de locatie met circa 118 woningen

Looptijd project

Het bouwrijpmaken start in 2026, hierna volgt de start van de bouw van de woningen. De ontwikkeling zal plaatsvinden in een periode van 3 tot 4 jaar.

Anterieure overeenkomst

De grond is verkocht aan ontwikkelaar Blink.

Risico's

Het project wordt voor rekening en risico van de ontwikkelaar ontwikkeld.

De Meijert
Aantal woningen

Het ruimtelijk kader voor de locatie van De Meijert gaat uit van de bouw van 202 woningen.

Looptijd project

De bouw van de 90 sociale huurwoningen in het gebied is in 2025 gestart. De bouw van de overige woningen in het gebied start naar verwachting in 2026. De ontwikkeling is naar verwachting over  3 tot 4 jaar afgerond.

Anterieure overeenkomst

Er is een anterieure overeenkomst gesloten met de ontwikkelaars in dit plangebied. De verkoopovereenkomst voor de vrije sector- en betaalbare koopwoningen is in 2025 gesloten.

Risico's

In dit project zijn de risico's verdeeld op basis van de eigendomsverhouding in het plangebied van projectontwikkelaars en gemeente

Centrumplan Vinkeveen
Aantal woningen

Het centrumplan Vinkeveen biedt ruimte aan ruim 200 woningen en circa 1.000 m2 aan voorzieningen. Daarnaast voorziet het in maatregelen in de bestaande infrastructuur in Vinkeveen. Voor het grootste gebied, ten noorden van de N201, is een eerste uitwerking gemaakt.

Looptijd project

De ontwikkeling wordt gefaseerd uitgevoerd. Gestart wordt met het gebied aan de noordzijde van de N201. De gehele ontwikkeling duurt circa 8 jaar

Anterieure overeenkomst
In 2025 wordt een anterieure overeenkomst gesloten
Risico's Het toekomstig woongebied wordt voor rekening en risico van ontwikkelaar AHV ontwikkeld. De kosten van de herinrichting van de openbare ruimte in Vinkeveen worden in belangrijke mate gedragen door de bouw van de woningen. 

Eigendommen niet voor de publieke taak bestemd

Terug naar navigatie - 7 | Grondbeleid - Eigendommen niet voor de publieke taak bestemd

De gemeente bezit diverse eigendommen (grond en gebouwen), die niet voor een publieke taak zijn bestemd en waarbij het voornemen is om deze te verkopen.

  • Eigendommen, die nog geen bestemming hebben
    • Conform de bepalingen van het BBV wordt in de jaarrekening bepaald of er sprake is van duurzame waardevermindering. Hiervan is sprake als de taxatiewaarde lager is dan de boekwaarde. Als de taxatiewaarde hoger is dan de boekwaarde is er sprake van een stille reserve. De volgende eigendommen vallen onder de noemer eigendommen niet voor de publieke taak bestemd:
      • Glastuinbouw Wickelhof Mijdrecht -> hiervoor is een anterieure/koopovereenkomst gesloten in 2023 en de verkoop/levering volgt later
      • Marickenzijde 2e fase Wilnis -> hiervoor is een anterieure/koopovereenkomst gesloten in 2023 en de verkoop/levering volgt later
      • Bedrijventerrein N201 in Mijdrecht
      • Stationsgebied Abcoude (Bovenkamp 1 - 3)
      • Baambrugse Zuwe 143b te Vinkeveen
      • Herenweg 196 en 196A te Vinkeveen
      • Ontspanningsweg /Wilnisser Dwarsweg Mijdrecht
      • Provincialeweg N201 Mijdrecht (agrarisch perceel)
      • Provincialeweg 7A te Mijdrecht.
  • Stille reserve
    De boekwaarde van gronden en verspreide percelen kan lager zijn dan de actuele waarden, waardoor er binnen de gronden niet voor de publieke taak bestemd sprake is van stille reserves. Deze reserves kunnen van substantiële betekenis zijn in relatie tot het balanstotaal dan wel de financiële positie van de gemeente. De omvang van de stille reserves is 4.014.000 euro op 1 januari 2025. 

8 | Openbaarheid

Landelijk beleidskader van de Wet open overheid (Woo)

Terug naar navigatie - 8 | Openbaarheid - Landelijk beleidskader van de Wet open overheid (Woo)

Het doel van de Wet open overheid (Woo) is:

  • een transparanter en actief openbaar makende overheid;
  • het dienen van het belang van openbaarheid;
  • publieke informatie openbaar maken.

Dit versterkt de democratische rechtsstaat, de burger, het bestuur en de economische ontwikkeling.

 

In de Woo staat aangegeven dat de Woo-invoering gefaseerd plaatsvindt. De VNG heeft de gefaseerde invoering opgenomen in ‘Meerjarenplan om de Wet open overheid bij gemeenten te implementeren’. Het betreffende Meerjarenplan, gecombineerd met het BBV en het lokaal bepaalde beleid is de basis voor deze verantwoording. De implementatie van de Wet open overheid (Woo) gebeurt in fasen en concentreert zich op drie hoofdthema's.

  1. Actief openbaar maken van informatie;
  2. Passief openbaar maken van informatie;
  3. Informatiehuishouding op orde.

1. Actief openbaar maken van informatie

Terug naar navigatie - 8 | Openbaarheid - 1. Actief openbaar maken van informatie

De informatie categorieën die de Woo verplicht voorschrijft om openbaar te maken uit eigen beweging, staan hierna in een overzicht weergegeven. Achter elke informatiecategorie is aangegeven om welk artikel uit de Woo het gaat plus een beschrijving van de documenten. Daarna volgt per categorie de inventarisatie van:

  • wat er al openbaar wordt gemaakt;
  • in hoeverre is aangesloten op de landelijke Woo-index;
  • de voorgenomen planning van het actief openbaar maken van de informatiecategorie.

 

We volgen hierin de wettelijke termijnen. Als de wettelijke verplichting opschuift dan wijzigt ook onze planning. Dit deel van de wet gaat gefaseerd in werking. Op 1 november 2024 werden de eerste informatie categorieën verplicht door middel van een Koninklijk Besluit. We hebben aan deze deadline voldaan. 

 

Informatiecategorie Artikel Wat

Openbaar op lokale site (Ja/Nee)

Openbaar landelijke
Woo-index (Ja/Nee)

Planning Openbaar landelijke Woo-index (Jaartal)

1. Wet- en regelgeving  1.a Besluiten, beleidsregels en verordeningen Ja Ja 2024
1.b Andere algemeen verbindende voorschriften Ja Ja 2024
1.c Ontwerpen van besluiten, beleidsregels, verordeningen en overige besluiten van algemene strekking waarover een extern advies is gevraagd, met inbegrip van de adviesaanvraag Nee Nee 2024
2. Organisatiegegevens 1.d Inzicht in de organisatie en haar werkwijze, waaronder de taken en bevoegdheden van organisatieonderdelen.  Ja Nee 2024
1.e Hoe de organisatie en haar onderdelen te bereiken zijn en hoe een informatieverzoek kan worden ingediend Ja Nee 2024
3. Raadsstukken 2.a Bij de gemeenteraad ingekomen stukken, tenzij deze gaan over individuele gevallen Ja Nee Nog niet bekend
2.c Vergaderstukken en verslagen van de raad, behalve waarop geheimhouding geldt. Ja Nee Nog niet bekend
4. Bestuursstukken 2.d Agenda’s, besluiten en besluitenlijsten van vergaderingen van colleges van B&W, tenzij geheimhouding geldt Ja Nee Nog niet bekend
5. Adviezen van adviescolleges 2.e Adviezen van officiële adviescolleges (door besluit van een bestuursorgaan vastgesteld):      
  • Adviesvoorstel, advies
Nee Nee Nog niet bekend
  • Adviesaanvraag
Nee Nee Nog niet bekend
  • Adviesvoorstel
Nee Nee Nog niet bekend
  • Advies
Nee Nee Nog niet bekend
Behalve adviezen/aanvragen die gaan over individuele gevallen      
6. Convenanten 2.f Convenanten, overeenkomsten, verbintenissen en soortgelijke afspraken van een bestuursorgaan met andere partij(en) Nee Nee Nog niet bekend
7. Jaarplannen en -verslagen 2.g De jaarplannen en -verslagen van het bestuursorgaan, behalve de jaarplannen en -verslagen van afzonderlijke afdelingen of directies Ja Nee Nog niet bekend
8. Woo-verzoeken 2.i Inhoud van het verzoek Ja Ja Nog niet bekend
Schriftelijke beslissing op het verzoek Ja Ja Nog niet bekend
De verstrekte informatie Ja Ja Nog niet bekend
9. Onderzoeken 2.j Onderzoeksrapporten die:      
  • Intern en extern zijn uitgevoerd
Nee Nee Nog niet bekend
  • Voornamelijk uit feitenmateriaal bestaan
Nee Nee Nog niet bekend
  • Gaan over het functioneren van de eigen organisatie, voorbereiding of evaluatie van beleid, inclusief de uitvoering, naleving en handhaving 
Nee Nee Nog niet bekend
10. Beschikkingen 2.k Beschikkingen in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) vallen hieronder:      
  • Schriftelijke beslissingen van een bestuursorgaan
Nee Nee Nog niet bekend
  • Die een publiekrechtelijke rechtshandelingen inhouden
Nee Nee Nog niet bekend
  • Voor een specifiek geval gelden 
Nee Nee Nog niet bekend
Behalve beschikkingen die zijn uitgezonderd van de Woo (artikel 3.3 tweede lid, onderdeel k van de Woo)      
2.h Verplichtingen tot verstrekking van subsidies, anders dan met een beschikking Nee Nee Nog niet bekend
11. Klachten 2.l Schriftelijke oordelen n.a.v. klachtenprocedures over gedragingen van de organisatie Nee Nee Nog niet bekend

2. Passief openbaar maken van informatie

Terug naar navigatie - 8 | Openbaarheid - 2. Passief openbaar maken van informatie

De gemeente maakt informatie uit eigen beweging openbaar. Daarnaast krijgt de organisatie ook verzoeken om informatie openbaar te maken. In onderstaande overzichten maken wij inzichtelijk:

  • het aantal ontvangen Woo-verzoeken;
  • het percentage verzoeken dat binnen de termijn is afgehandeld;
  • de gemiddelde behandelingstermijn;
  • het aantal Woo-verzoeken dat buiten de Woo-procedure is afgehandeld;
  • het percentage verzoeken waarbij contact is opgenomen met de indiener van de vraag om de vraag scherper te krijgen en zo tot een betere beantwoording van de vraag te komen.

 

Woo-verzoeken 2023 - 2026
  Realisatie 2023 Realisatie 2024 Schatting 2025 Schatting 2026
Aantal Woo-verzoeken ontvangen op jaarbasis 34 29 40 40
De verzoeken zijn:        
  • Informeel afgedaan
14 13 12 12
  • Toegekend
12 9 16 16
  • Afgewezen
2 1 6 6
  • Buiten behandeling gesteld

1

4

2

2

  • Doorgestuurd naar ander bestuursorgaan

4

1

2

2

  • Nog in behandeling
1 2 2 2
         
Behandeld door de gemeente binnen de in de wet gestelde beslistermijn (inclusief eventuele opschortingen en verdagingen), in % 33% 30% n.v.t. n.v.t.
Gemiddelde behandelingstermijn, in weken (inclusief opschortingen en verdagingen). 8 10 n.v.t. n.v.t.
Aantal verzoeken waarbij precisering is gevraagd van de verzoeker, in % 27% 25% n.v.t. n.v.t.

3. Informatiehuishouding op orde

Terug naar navigatie - 8 | Openbaarheid - 3. Informatiehuishouding op orde
  • De informatiehuishouding zorgt ervoor dat de gemeente weet waar welke documenten volgens de definitie uit de Woo (art. 2.1 en 2.2) te vinden zijn.
  • Documenten kennen een voorgeschreven bewaartermijn waarop deze worden geselecteerd en overgedragen naar de archiefbewaarplaats bij het Regionaal Historisch Centrum Vecht en Venen (RHCVV) of vernietigd.
  • Door digitalisering is informatie aan verandering onderhevig: denk aan teksten, Geo-informatie, 3D-bestanden, appberichten en dergelijke. Dit zorgt ervoor dat er nieuwe opgaven ontstaan om die informatie volgens de geldende eisen duurzaam en digitaal toegankelijk te houden.  Dit is een complex proces dat tijd nodig heeft om te ontwerpen en te implementeren. Het vraagt aanpassing van werkprocessen, functies en rollen over de volle breedte van de organisatie.
  • In het Woo-Meerjarenplan, opgesteld door de VNG, zijn indicatoren opgenomen die inzicht geven in de voortgang van de ontwikkeling van de informatiehuishouding. In onderstaande tabel zijn deze indicatoren opgenomen en weergegeven in hoeverre onze gemeente hieraan voldoet ten opzichte van de streefwaarde. Daarnaast geven wij aan in welk jaar wij verwachten te voldoen aan de streefwaarde.

 

Indicatoren Informatiehuishouding Status Planning gereed
(jaar)
  • Er is de beschikking over, of is aangesloten op, een e-depotvoorziening

De leverancier van het zaaksysteem, Djuma, is op dit moment nog niet in staat om een directe koppeling met het e-depot van het RHCVV te realiseren. Als tijdelijke oplossing worden overdrachtsbestanden rechtstreeks vanuit de database geëxporteerd in .csv-formaat. Deze bestanden kunnen via een tussenpartij worden omgezet naar het vereiste formaat voor opname in het e-depot. Deze werkwijze sluit aan bij landelijke standaarden zoals MDTO en DUTO.

Voor andere applicaties, zoals Notubiz, zijn nog technische aanpassingen door leveranciers nodig om aansluiting op het e-depot mogelijk te maken. We blijven hierover in gesprek met de betrokken partijen.

2027
  • In de applicaties gebruikt door de gemeente zijn selectielijsten geïmplementeerd. 
Bij het merendeel van de applicaties is de gemeentelijke selectielijst inmiddels geïntegreerd om de informatie op een juiste manier te beheren. Bij nieuwe aanbestedingen geldt ‘archivering by design’ als uitgangspunt, waarbij het toepassen van de selectielijst standaard wordt meegenomen. 2027
  • Het beheer van emailarchivering is georganiseerd en sluit aan bij een landelijke aanpak
De implementatie is in 2024 succesvol afgerond en voldoet aan de gestelde doelen. 2024
  • Beheer op tekstberichten is georganiseerd
Er zijn richtlijnen opgesteld voor het gebruik van tekstberichten en de voorkeur voor bepaalde applicaties. Het beheer hiervan is echter nog niet ingericht. 2026
  • Informatiebeheerplan is vastgesteld
Sinds 2024 is er voortgang geboekt met het actualiseren van het informatiebeheerplan. Op dit moment wordt het applicatielandschap, inclusief de bijbehorende processen, geregistreerd in Blue Dolphin. Daarbij worden de huidige processen gekoppeld aan de processen zoals voorgeschreven door de iNavigator, conform de gemeentelijke selectielijst. 2026
  • Het kwaliteitssysteem voor het informatiebeheer is vastgesteld en voldoet aan in artikel 16 van de Archiefregeling
Het kwaliteitssysteem voldoet aan de eisen zoals gesteld in artikel 16 van de Archiefregeling. Er wordt momenteel gewerkt aan een verdere integratie van de PDCA-cyclus binnen de vakteams, om de kwaliteit van het informatiebeheer structureel te borgen en continu te verbeteren. 2026
  • Het metagegevensschema is vastgelegd en aan elk blijvend te bewaren informatieobject zijn metagegevens gekoppeld
De bestaande metadataschema’s worden momenteel geactualiseerd op basis van het MDTO (Metagegevens voor Duurzaam Toegankelijke Overheidsinformatie). Hierbij wordt aangesloten op de metagegevensstructuren van verschillende nieuwe applicaties. 2026

9 | Subsidies

Subsidies en bijdragen algemeen

Terug naar navigatie - 9 | Subsidies - Subsidies en bijdragen algemeen

Deze paragraaf biedt een financieel overzicht van de verstrekte subsidies en bijdragen binnen de gemeente De Ronde Venen.

 

De gemeente ondersteunt een breed scala aan maatschappelijke initiatieven op het gebied van wonen, werken, welzijn, onderwijs, kunst, cultuur, sport en recreatie. Deze activiteiten dragen bij aan de leefbaarheid en sociale samenhang in De Ronde Venen. Een belangrijk instrument hiervoor is het verstrekken van subsidies en bijdragen.

 

De juridische grondslag voor het verstrekken van subsidies is vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb), titel 4.2, en verder uitgewerkt in de Algemene subsidieverordening van de gemeente. Daarnaast zijn er specifieke beleidsregels van toepassing, zoals:

  • Beleidsregels subsidie sportstimulering
  • Beleidsregels subsidieaanvragen bewoners en bewonersorganisaties
  • Nadere regels inzake eigen vermogen en reserves van subsidieontvangers (2013)

 

In 2024 is in totaal 10.216.000 euro aan subsidies en bijdragen verstrekt. Een gedetailleerde uitsplitsing per beleidsterrein en instelling is beschikbaar via het subsidieregister in de gemeentelijke planning- en controlportal. Deze werkwijze bevordert een compacte en transparante verantwoording.

 

Voor het jaar 2026 is 7.826.000 euro begroot voor subsidies en bijdragen. Twee van deze subsidies zijn als begrotingssubsidie opgenomen.

 

Begrotingssubsidies 2026

Subsidies die specifiek aan één organisatie worden toegekend, kunnen als begrotingssubsidie worden opgenomen in de begroting. Volgens artikel 4:23 lid 3 sub c van de Awb mogen deze subsidies worden verstrekt indien ze expliciet in de begroting zijn vermeld. Door het benoemen van zowel de subsidieontvanger als het maximale subsidiebedrag, wordt het subsidieplafond voor deze organisaties juridisch geborgd.

 

Maximale subsidies en bijdragen (bedrag x € 1000)
Subsidieontvanger 2026

Doel van de subsidie

Stichting Samens 1.885 Structurele basissubsidie ten behoeve van Servicepunt, Jongerenwerk, Sociaal Werk, Sociaal Cultureel Werk.
Stichting Bibliotheek Utrechtse Venen 770 Structurele basissubsidie ten behoeve van de uitvoering van het lokaal openbaar bibliotheekwerk conform de Wet stelsel Openbare Bibliotheken en de maatschappelijke opgaven uit het netwerkconvenant.